Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Als je je twee dagen rot voelt, heb je een depressie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Vidéo
Iemand met een depressie ervaart het grootste deel van de dag een sombere stemming. Welk gedrag kun je zien bij iemand die depressief is? (meerdere antwoorden goed)
A
Terugtrekken, veel huilen en sociale contacten vermijden
B
Zich niet goed verzorgen, vaak ziek thuis, veel in bed liggen
C
Veel lachen, grapjes maken en naar feestjes gaan
D
Is iedere dag op school en praat in de pauze met klasgenoten
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Vidéo
In welke leeftijdscategorie komen depressies het vaakst voor?
A
Kinderen tot 16 jaar
B
Jongvolwassenen tussen
16 en 30 jaar
C
Volwassenen tussen
40 en 65 jaar
Slide 10 - Quiz
Welke stelling is NIET waar?
A
Een depressie is goed te behandelen.
B
Als je een depressie hebt gehad, is de kans groter dat je daarna opnieuw een depressie krijgt.