Oefentoets FB3VZ2A Periode 6

Oefentoets FB3VZ2A
Pak je mobiel erbij!
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets FB3VZ2A
Pak je mobiel erbij!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk orgaan maakt gal?
A
Lever
B
Galblaas
C
Alveelsklier
D
Twaalfvingerige darm

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat sluit de luchtpijp af tijdens het slikken?
A
Huig
B
Strottenklepje
C
Maagportier
D
Tong

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ligt de slokdarm?
A
Achter de luchtpijp
B
Voor de luchtpijp

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De maaginhoud gaat als eerste naar ...
A
De dunne darm
B
De dikke darm
C
De twaalfvingerige darm
D
De endeldarm

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De pancreasbuis en de afvoerbuis van de galblaas komen samen in de twaalfvingerige darm. Hoe heet deze plek in de twaalfvingerige darm?
A
Kronkeldarm
B
Pylorus
C
Papil van Vater
D
Nuchtere darm

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De pancreas sap bestaat uit drie enzymen.
Lipase, Trypsine en ...
A
Maltase
B
Lactase
C
Protease
D
Amylase

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar?
Resorptie is: Opname van voedingsstoffen in bloed en lymfevaten
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn aften?
A
Speekselklierafwijking
B
Kleine, pijnlijke zweertjes in de mondholte
C
Rood, geïrriteerd en kloofjes in de mondhoeken
D
Ontsteking van het mondslijmvlies

Slide 9 - Quiz

D is stomatitis

Hoe noem je een verslikkikng-longontsteking?
A
Abces pneumonie
B
Tonsillitis
C
Oesophagitis
D
Aspiratiepneumonie

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De maagportier zit tussen de:
A
Maag en Slokdarm
B
Maag en twaalfvingerige darm
C
Maag en lever
D
Maag en galblaas

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een symptoom bij een middenrifbreuk?
A
Opboeren en zuurbranden
B
Pijn achter het borstbeen (vooral na het eten)
C
Slijmbraken
D
Alle genoemde symptomen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk onderzoek wordt er gedaan als er slokdarmkanker geconstateerd is?
A
Gastroscopie
B
Colonscopie
C
Laparoscopisch kijkonderzoek
D
Echo

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ileus?
A
Een uitstulping in de dikke darm
B
Een darmafsluiting
C
Een uitstulping in de slokdarm
D
Een bloeding in de dunne darm

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een maagperforatie?
A
Maagbloeding
B
Scheurtje of gaatje in de maag
C
Maagzweer
D
Maag zuur

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk ziektebeeld kan een ontsteking veroorzaken van mond tot anus?
A
De ziekte van Crohn
B
Colitis ulcerosa
C
Coeliakie
D
Hepatitis

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ziekte van Crohn is een chronische ziekte. Heeft iemand met de ziekte van Crohn altijd last hiervan?
A
Nee, afwisselend rustige en opvlammende periodes
B
Ja, iemand heeft hier altijd last van.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je Coeliakie hebt, kan je niet tegen ...
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Gluten
D
Noten en pinda's

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Colitus Ulcerosa?
Een chronische ontsteking van de slijmvliezen van de ...
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Twaalfvingerige darm
D
Maag

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ligt het braakcentrum
A
Maag
B
Hersenenstam
C
Slokdarm
D
Alvleesklier

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ander woord voor poep is:
Ontlasting, Feces en Defecatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer de kleur van je ontlasting
wit / grijswit is, dan ..
A
is er een bloeding in het maag-darmkanaal
B
is er een ziekte aan de lever
C
is er een ziekte aan de galblaas of galwegen
D
kan dat komen door medicatie

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet zwart gekleurde ontlasting als gevolg van een bloeding?
A
Steatorroe
B
Diarree
C
Melaena
D
Meconium

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke wijze wordt zure maaginhoud geneutraliseerd als het in de dunne darm arriveert?
A
Pepsine
B
Steattoroe
C
Amylase
D
Natriumbicarbonaat

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is steatorroe?
A
Bloed in de ontlasting
B
Ander woord voor retentie braken
C
Ander woord voor een slikstoornis
D
Te veel vet in de ontlasting

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zie je bij retentiebraken?
A
Onverteerde voedselresten
B
Bloed
C
Pus
D
Water

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk gevaar is er bij diarree?
A
Uitdroging
B
Diverticulitis
C
Darmtumor
D
Kans op poliepen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De exocriene functie is een cel groepjes die hormonen produceren; insuline en glucagon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hypoglykemie wordt glucagon afgegeven door de alfacellen in de alvleesklier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoevaak geeft de alvleesklier insuline af?
A
Gedurende dag een beetje
B
Continue wordt er insuline afgegeven
C
Alleen wanneer iemand iets gegeten of gedronken heeft
D
Dit kan alleen door een insuline pen gedaan worden

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je diabetes hebt, maak je té veel insuline aan in het bloed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Diabetes type 2 komt door overgewicht, weinig beweging en het kan familiair zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De behandeling van diabetes type 1 is?
A
Insuline pomp
B
Voedingsadviezen
C
Dagelijkse glucose meting
D
Alle genoemde antwoorden

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hyperglykemie is de glucose hoger dan ...
A
8mmol
B
10mmol
C
12mmol
D
14mmol

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor ontstaat een diabetische neuropathie?
A
Door uitdroging
B
Door langdurige hypoglycemieen
C
Door het gebruik van insuline
D
Door langdurig hoge glucosewaarden

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het als er toenemende vorming van ketonen als gevolg van een absoluut insuline tekort?
A
Diabetische acidose
B
Diabetes Mellita
C
Diabetische ketoacidose
D
Diabetische keto

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hypoglykemie moet je insuline toedienen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hyperglykemie moet je véél drinken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hypoglykemie moet je snelle suikers zoals dextro of limonade toedienen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions