H 4: Taalverzorging

Hoofdstuk 4
Taalverzorging
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4
Taalverzorging

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
In deze les leer je:

- Ik weet hoe ik werkwoorden met een v of een z moet spellen.
- Ik weet wat zwakke en sterke werkwoorden zijn.
- Ik weet hoe ik de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen.

Slide 2 - Diapositive

Lezen
Uitleg 1: De persoonsvorm spellen van werkwoorden 
met een v of z
bladzijde 198

Slide 3 - Diapositive

Maken
Opdracht 1: De persoonsvorm spellen
 van werkwoorden met een v of z
bladzijde 199

Slide 4 - Diapositive

Werkwoorden: zwak of sterk?

Slide 5 - Diapositive

Werkwoorden: zwak of sterk?
Zwakke werkwoorden      Veranderen NIET van klank  in de verleden tijd.
                                                     


Slide 6 - Diapositive

Werkwoorden: zwak of sterk?
Zwakke werkwoorden      Veranderen NIET van klank  in de verleden tijd.
                                                     Voorbeeld: Voelen - voelden


Slide 7 - Diapositive

Werkwoorden: zwak of sterk?
Zwakke werkwoorden      Veranderen NIET van klank  in de verleden tijd.
                                                     Voorbeeld: Voelen - voelden

Sterke werkwoorden         Veranderen WEL van klank in de verleden tijd.
                                  

Slide 8 - Diapositive

Werkwoorden: zwak of sterk?
Zwakke werkwoorden      Veranderen NIET van klank  in de verleden tijd.
                                                     Voorbeeld: Voelen - voelden

Sterke werkwoorden         Veranderen WEL van klank in de verleden tijd.
                                                     Voorbeeld: Lopen - liepen

Slide 9 - Diapositive

Lezen
Uitleg 2: Zwakke en sterke werkwoorden 
bladzijde 199

Slide 10 - Diapositive

Maken
Opdracht 2: Zwakke en sterke werkwoorden herkennen
bladzijde 200

Slide 11 - Diapositive

Lezen
Uitleg 3: Zwakke werkwoorden spellen in de V
bladzijde 200

Slide 12 - Diapositive

't Ex Kofschip
Fietsen 

 

Slide 13 - Diapositive

't Ex Kofschip
Fietsen  - en = Fiets


Slide 14 - Diapositive

't Ex Kofschip
Fietsen  - en = Fiets, de s staat in 't ex kofschip, dus ..........


Slide 15 - Diapositive

't Ex Kofschip
Fietsen  - en = Fiets, de s staat in 't ex kofschip, dus fietste


Slide 16 - Diapositive

't Ex Kofschip
Fietsen  - en = Fiets, de s staat in 't ex kofschip, dus fietste

Branden 

Slide 17 - Diapositive

't Ex Kofschip
Fietsen  - en = Fiets, de s staat in 't ex kofschip, dus fietste

Branden - en = Brand

Slide 18 - Diapositive

't Ex Kofschip
Fietsen  - en = Fiets, de s staat in 't ex kofschip, dus fietste

Branden - en = Brand, de d staat niet in 't Ex kofschip, dus .........

Slide 19 - Diapositive

't Ex Kofschip
Fietsen  - en = Fiets, de s staat in 't ex kofschip, dus fietste

Branden - en = Brand, de d staat niet in 't Ex kofschip, dus brandde

Slide 20 - Diapositive

't Ex Kofschip
Nu jij!

Werken 



Slide 21 - Diapositive

't Ex Kofschip
Nu jij!

Werken - en = Werk



Slide 22 - Diapositive

't Ex Kofschip
Nu jij!

Werken - en = Werk, de k staat in 't ex kofschip, dus ......



Slide 23 - Diapositive

't Ex Kofschip
Nu jij!

Werken - en = Werk, de k staat in 't ex kofschip, dus Werkten




Slide 24 - Diapositive

't Ex Kofschip
Nu jij!

Werken - en = Werk, de k staat in 't ex kofschip, dus Werkten

Leren 

Slide 25 - Diapositive

't Ex Kofschip
Nu jij!

Werken - en = Werk, de k staat in 't ex kofschip, dus Werkten

Leren - en = Ler

Slide 26 - Diapositive

't Ex Kofschip
Nu jij!

Werken - en = Werk, de k staat in 't ex kofschip, dus Werkten

Leren - en = Ler, de r staat niet in 't ex=kofschip, dus .........


Slide 27 - Diapositive

't Ex Kofschip
Nu jij!

Werken - en = Werk, de k staat in 't ex kofschip, dus Werkten

Leren - en = Ler, de r staat niet in 't ex=kofschip, dus Leerden


Slide 28 - Diapositive

Maken
Opdracht 3: Zwakke werkwoorden spellen in de verleden tijd.
bladzijde 202

Slide 29 - Diapositive

Lezen
Uitleg 4: Sterke werkwoorden spellen in de verleden tijd.
bladzijde 202
STERKE

Slide 30 - Diapositive

Maken
Opdracht 4: De persoonsvorm spellen in de verleden tijd.
bladzijde 203
STERKE

Slide 31 - Diapositive

Maken
Opdracht 5: Een zin in de verleden tijd zetten.
bladzijde 203  en 204

Slide 32 - Diapositive

Maken
Opdracht 6: Een tekst in de verleden tijd schrijven.
bladzijde 205
Samen
werken

Slide 33 - Diapositive

Afsluiting


Pak je telefoon.

Slide 34 - Diapositive

(Blijven) jij straks even hier?

Slide 35 - Question ouverte

Het haar van de zanger ....... prachtig (golven)

Slide 36 - Question ouverte

Sandra ....... op haar pen (kluiven)

Slide 37 - Question ouverte

Mag dat raam dicht, want ik ....... bijna van de kou! (sterven)

Slide 38 - Question ouverte

Hij ....... zijn naam in het houten hek (kerven)

Slide 39 - Question ouverte

Zij ....... altijd naar België voor goedkope benzine. (reizen)

Slide 40 - Question ouverte

Het brood ....... niet, staat de oven wel warm genoeg? (rijzen)

Slide 41 - Question ouverte

Peter ....... de brief van de Belastingdienst. (lezen)

Slide 42 - Question ouverte

De bouwvakkers ....... in hun koude handen. (wrijven)

Slide 43 - Question ouverte

....... jij dat deurtje even vast? (schroeven)

Slide 44 - Question ouverte

Die gierige man ....... zo zijn eigen graf. (graven)

Slide 45 - Question ouverte

studiemeter oefening 3

Slide 46 - Diapositive