5 juni 5.4 Politiek en samenleving deel 2

Wat doen we vandaag?
  • Vragen huiswerk 5.4?
  • Vervolg Uitleg Paragraaf 5.4
  • Opdrachten 5.4
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat doen we vandaag?
  • Vragen huiswerk 5.4?
  • Vervolg Uitleg Paragraaf 5.4
  • Opdrachten 5.4

Slide 1 - Diapositive

Vragen huiswerk?

Slide 2 - Question ouverte

5.4 Politiek en samenleving

Slide 3 - Diapositive

In deze paragraaf leer je:
  • hoe en waardoor de positie van vrouwen veranderde
  • welke denkrichtingen zich keerden tegen de invloed van de verlichting
  • hoe confessionelen opkwamen voor hun belangen

Slide 4 - Diapositive

Eerst even wat herhaalvragen...

Slide 5 - Diapositive

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 6 - Quiz

Deze opdracht gaat over het begin van de industriële revolutie.

Welke bewering is juist?
A
De industriële revolutie begon rond 1750 in Groot-Brittannië en verspreidde zich in de 19e eeuw naar de rest van West-Europa en de VS.
B
De industriële revolutie begon rond 1850 in Groot-Brittannië en verspreidde zich in de 20e eeuw naar de rest van West-Europa en de VS.
C
De industriële revolutie begon rond 1750 in het noorden van de Verenigde Staten en verspreidde zich in de 19e eeuw naar West-Europa.
D
De industriële revolutie begon rond 1850 in het noorden van de Verenigde Staten en verspreidde zich in de 20e eeuw naar West-Europa.

Slide 7 - Quiz

Deze vraag gaat over 'de democratie in Nederland.
Sleep de onderstaande acht uitspraken naar de juiste kolom.
Voor 1848
Na 1848
Nederland is een constitutionele monarchie.
Het parlement heeft weinig rechten.
Het staatshoofd heeft weinig macht
Nederland heeft een parlementair stelsel.
De Tweede Kamer wordt gekozen door een steeds groter deel van het volk.
De Tweede Kamer wordt gekozen door de Provinciale Staten, die door regenten en edelen worden gekozen.

Slide 8 - Question de remorquage

Wat hoort NIET bij de sociale kwestie?
A
Lage lonen
B
Lange werktijden
C
Slechte wegen
D
Onveilige fabrieken

Slide 9 - Quiz

'Politieke stroming die zoveel mogelijk vrijheid voor de burgers wil'. Dit is het...
A
Liberalisme
B
Socialisme

Slide 10 - Quiz

Nederland kreeg in 1848 een nieuwe grondwet. Hieronder staan vier uitspraken over deze grondwet. Welke uitspraak is juist?
A
Met de nieuwe grondwet werd de schoolstrijd opgelost.
B
Nederland werd een constitutionele monarchie.
C
Het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging werd in de grondwet vastgelegd.
D
De nieuwe grondwet was het begin van de ministeriële verantwoordelijkheid.

Slide 11 - Quiz

Doelen van deze les
Aan het einde van deze les weet je...
  • hoe en waardoor de positie van vrouwen veranderde
  • welke denkrichtingen zich keerden tegen de invloed van de verlichting
  • hoe confessionelen opkwamen voor hun belangen

Slide 12 - Diapositive

Wat is feminisme?

Slide 13 - Carte mentale

De positie van vrouwen
  • Vrouwen uitgesloten van politiek en hoge posities.
  • Werden door de wet als kinderen behandeld. 
  • Mochten geen geld hebben en rechtszaken beginnen.

Slide 14 - Diapositive

Achterstelling 19e eeuw
Lage sociale klasse:
  • Zwaar werk uit noodzaak.
  • Zorgen voor man en gemiddeld vijf kinderen.
Hoge sociale klasse:
  • Verplicht thuiszitten.
  • Meisjes voorbereid op dienen van de man in het huwelijk
Achterstelling = discriminatie

Veel voordelen: 'Vrouwen zijn niet verstandig'

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Eerste feministen
(1870-1919)
  • Eisen emancipatie (gelijkstelling).
  • Vooral door vrouwen van hogere klasse.
  • Wilden net als de mannen kiesrecht hebben. 

Slide 17 - Diapositive

Effect 1e feministische golf
  • Vanaf 1901 kregen moeder wettelijk medezeggenschap over hun kind.
  • Opkomst anticonceptie (geboortebeperking).
  • Algemeen Vrouwenkiesrecht vanaf 1919.
  • Belangrijkste persoon: Aletta Jacobs

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Stelling: Het doel van het feminisme is in 2022 bereikt.
Helemaal mee eens
Beetje mee eens
Beetje mee oneens
Helemaal mee oneens

Slide 20 - Sondage

Tegen de invloed van de verlichting
  • Tegenstanders van liberalen en socialisten= conservatieven ( Wilden bestaande toestanden behouden en verzetten zich tegen meer vrijheid, gelijkheid en democratie).
  • Grootste groep conservatieve= confessionelen (christenen in de politiek).
  • Protestants confessionalisme o.l.v. Abraham Kuyper.
  • Katholiek confessionalisme

Slide 21 - Diapositive

Confessionalisme
  • Tegen algemeen kiesrecht.
  • Tegen openbare scholen (belangrijkste punt).
  • Tegen gelijkstelling vrouwen. 
  • Mensen moesten de Bijbel gehoorzamen.

Slide 22 - Diapositive

Schoolstrijd
  • Alleen openbare scholen krijgen subsidie van de overheid
  • Bijzondere (=godsdienstig) scholen krijgen géén geld van de overheid
  • Schoolstrijd: confessionelen (protestanten en katholieken) willen gelijke behandeling (emancipatie)
  • Belangrijkste politieke vraagstukken: schoolstrijd en algemeen kiesrecht


Slide 23 - Diapositive

Politieke tegenstellingen

  • De socialisten willen algemeen kiesrecht, de liberalen en de confessionelen niet
  • De confessionelen willen geld voor bijzonderde scholen, de liberalen en de socialisten niet
  • De confessionelen en socialisten besluiten op elkaars voorstellen te gaan stemmen, waardoor er toch een meerderheid ontstaat.
  • Hierdoor worden de liberalen buiten spel gezet

Slide 24 - Diapositive

Politiek 1
In de politiek moeten de zuilen wel samenwerken

Want... geen enkele zuil haalde de meerderheid in de verkiezingen. 
(Je hebt een meerderheid nodig om een regering te mogen vormen)

Het dak van de Tempel van de Nederlandse Verzuiling staat symbool voor het Nederlandse bestuur. 

Slide 25 - Diapositive

Politiek 2
De Socialisten willen algemeen kiesrecht, de overige zuilen niet.

Slide 26 - Diapositive

Pacificatie
1917


Pacificatie betekent letterlijk: vredestichting
Er werd tussen de partijen politieke vrede gesloten door 
een oplossing te vinden voor een aantal politieke problemen

Slide 27 - Diapositive

Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (1)
  • Er komt een einde aan de Schoolstrijd: zowel Openbaar- als Bijzonder onderwijs krijgen nu geld van de overheid

  • Er komt Algemeen Kiesrecht voor mannen (vanaf 23 jaar)

  • Er komt kiesrecht voor vrouwen (1917: passief kiesrecht, 1919: actief kiesrecht)

Slide 28 - Diapositive

Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (2)
  • Er komt een verandering van het kiesstelsel: het districtenstelsel wordt vervangen door evenredige vertegenwoordiging. Dit hebben we tegenwoordig nog steeds.

  • Einde van de politieke macht van de Liberalen: pas in 2010 komt er weer een Liberale minister-president, Mark Rutte

Slide 29 - Diapositive

Check

Slide 30 - Diapositive

Deze sleepvraag gaat over de achterstelling van vrouwen in de 19e eeuw
Lage sociale 
Klasse
Hoge sociale 
Klasse
Veel thuiszitten
Zware arbeid
Veel werk in huis
Opgeleid tot 'goede' partner

Slide 31 - Question de remorquage

Wat wilden de voorstanders van de eerste feministische golf bereiken?

Slide 32 - Question ouverte

Wanneer kreeg de Nederlandse vrouw algemeen kiesrecht?
182022

Slide 33 - Sondage

Conservatief
Progressief
Aletta Jacobs
Abraham 
Kuyper
Algemeen kiesrecht
Confes-sionelen
Socialisten
Liberalen
Gelijkstelling bijzonder onderwijs
Protestan-ten

Slide 34 - Question de remorquage

Deze sleepvraag gaat over de Pacificatie van 1917.
Confes-sionelen
Lib. en Soc.
Algemeen kiesrecht
Financiële gelijkstelling scholen

Slide 35 - Question de remorquage

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.

A Begin van de industrialisatie buiten Groot-Brittannië.
B Er komt een einde aan de schoolstrijd.
C Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet.
D Nederlandse vrouwen krijgen kiesrecht.
A
C-A-B-D
B
A-C-B-D
C
A-C-D-B
D
C-A-D-B

Slide 36 - Quiz

De schoolstrijd staat voor...
A
De strijd tussen ouders en leerkrachten over goed onderwijs.
B
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over goed onderwijs.
C
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over de betaling van de schoolkosten.
D
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren om een eigen school te kunnen starten.

Slide 37 - Quiz

Hoe is de schoolstrijd geëindigd?
A
Geen bijzonder onderwijs
B
Geen subsidie voor bijzonder onderwijs
C
Uitsluitend bijzonder onderwijs
D
Subsidie voor bijzonder én openbaar onderwijs

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Vidéo

Samenvatting
  • Vrouwen hadden in de 19e eeuw een achtergestelde positie. Vanaf 1870 voerden feministen met succes actie voor een meer gelijke behandeling van vrouwen ten opzichte van mannen.

  • Conservatieven waren tegen veranderingen en confessionelen baseerden zich op het christelijke geloof. Ze keerden zich tegen de invloed van de verlichting en waren de politieke tegenstanders van het liberalisme en het socialisme.

  • Protestanten en katholieken wilden dat de overheid niet alleen het openbaar onderwijs betaalde, maar ook het bijzonder onderwijs. In 1901 behaalden confessionelen een meerderheid in de Tweede Kamer. Vanaf 1917 betaalde de overheid ook de bijzondere scholen.


Slide 40 - Diapositive

Aan het werk. 
  • Leer paragraaf 5.2 t/m  5.4.
  • Maak de opdrachten bij 5.4, 6 t/m 9.

Dit is ook huiswerk .

Slide 41 - Diapositive