1.5 Meten en Rekenen

1.5 Meten en Rekenen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
W&TMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.5 Meten en Rekenen

Slide 1 - Diapositive

Heb je nog vragen over 1.4?
Nee
Ja
Kan ik nakijken?

Slide 2 - Sondage

Leerdoelen 1.5
  1.  Ik ken het begrip dichtheid.
  2.  Ik ken twee manieren om het volume te bepalen.
  3.  Ik weet hoe je de dichtheid kan bepalen.
  4.  Ik kan een onbekende grootheid berekenen met een verhoudingstabel.
  5.  Ik kan een onbekende grootheid berekenen met de formule p=m/V
  6.  Ik kan afronden naar twee cijfers achter de komma.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Bij dichtheid kijk je naar de massa in gram van 1 cm3

grootheid = dichtheid
eenheid = g/cm3
Bij dichtheid kijk je naar de massa in gram van 1 cm3

grootheid = dichtheid
eenheid = g/cm3

Door van alle stoffen een gelijk volume te nemen kun je stoffen eerlijk vergelijken.

Slide 5 - Diapositive

De dichtheid bepalen
Hiervoor heb je 2 grootheden nodig:
- Massa
- Volume

Slide 6 - Diapositive

Massa bepalen
De massa bepaal je met een weegschaal.

Slide 7 - Diapositive

Massa bepalen
Hoe dan bij een vloeistof?

Slide 8 - Diapositive

Volume
Volume zegt iets over hoeveel ruimte een voorwerp inneemt (inhoud)
De eenheid van volume is liter of kubieke meter
Deze kun je berekenen (lengte x breedte x hoogte)
of bepalen met de onderdompelmethode

Slide 9 - Diapositive

V = l x b x h
Het volume van bijvoorbeeld een balk bereken je door de formule:
Volume = lengte x breedte x hoogte

Slide 10 - Diapositive


Wat is het volume?
A
64cm3
B
16cm3
C
64m3
D
16m3

Slide 11 - Quiz

De onderdompelmethode

Slide 12 - Diapositive

Rob bepaalt het volume van een schaakstuk. Wat is het volume van dit schaakstuk?
A
5,1 cm³
B
6 cm³
C
10 cm³
D
16 cm³

Slide 13 - Quiz

Dichtheid berekenen
- verhoudingstabel
- formule

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld verhoudingstabel
Je hebt een onbekend voorwerp waarvan je de volgende dingen meet:
massa = 10 gram
Volume = 13 cm3

Wat is de dichtheid?

Slide 15 - Diapositive

massa (g)
10
?
Volume (cm3)
13
1
? = ( 1 x 10 ) : 13 = 0,7692 = 0,77 g

De dichtheid is dus 0,77 g/cm3

Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld met formule
Je hebt een onbekend voorwerp waarvan je de volgende dingen meet:
massa = 10 gram
Volume = 13 cm3

Wat is de dichtheid?

Slide 17 - Diapositive

Formule dichtheid:


p = m : V
    = 10  : 13 
    = 0,7692 
    = 0,77 g

De dichtheid is dus 0,77 g/cm3

Slide 18 - Diapositive

De eenheid van massa kan zijn...
A
Liter
B
Centimeter
C
Gram

Slide 19 - Quiz

Massa bepaal je met een
A
liniaal
B
geodriehoek
C
weegschaal
D
maatcilinder

Slide 20 - Quiz

Welk symbool hoort bij massa ?
A
M
B
N
C
m
D
G

Slide 21 - Quiz

Welke eenheid hoort bij volume?
A
Uur
B
Liter
C
Kelvin
D
Seconde

Slide 22 - Quiz

Het symbool van volume is
A
V
B
L
C
v
D
dm3

Slide 23 - Quiz

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte

Slide 24 - Quiz

De formule voor volume is...
A
l x b x h
B
m/v
C
p x v

Slide 25 - Quiz

beginstand: 15 mL
eindstand: 24 mL
Volume?
A
10 cm3
B
14 cm3
C
9 cm3
D
11 cm3

Slide 26 - Quiz

Heb je nog vragen over 1.5?
Nee
Ja, maar ik lees eerst zelf nog even de theorie in het boek
Kan ik aan de slag?

Slide 27 - Sondage

Ga aan de slag met de opgaven van 1.5
De eerste 15 minuten ga je
in stilte en zelfstandig aan
het werk.
Daarna mag je rustig met
elkaar overleggen.
timer
15:00

Slide 28 - Diapositive