H7 - les 2

1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Gedragsverwachtingen
       Uitgangspunt:   Je bent hier te gast, je gedraagt je fatsoenlijk.

  • Je bent op tijd in de les.
  • Je jas ligt in je kluis.
  • Je komt rustig binnen: je doet je telefoon in de mobieltas en legt je spullen op tafel.
  • Je komt voorbereid binnen: je laptop is opgeladen en je huiswerk is gemaakt.
  • Je doet actief mee tijdens de les.
  • Je bent stil als dat van je gevraagd wordt.
  • Je bent aardig voor je klasgenoten en voor je docent.
  • Je opent je device pas als je daar toestemming voor hebt.

Slide 2 - Diapositive

Doelen
  • Ik heb me verdiept in een spannend boek.
  • Ik kan alle werkwoordsvormen correct spellen.

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Dagopening
  • Teams aanmaken
  • In de ban van het kwaad
  • Taalvoutjes
  • Herhaling werkwoordspelling
  • Maken H7, paragraaf 2 en 3

Slide 4 - Diapositive

Verwoestende aardbeving in Marokko

Slide 5 - Diapositive

Teams
  • Ga naar Teams
  • Klik op 'lid worden' (rechtsboven)
  • Voer de code in:   z9h81qt

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Kiezen
  1. Neem de lijst (zie Magister) thuis goed door.
  2. Lees de omschrijvingen.
  3. Bekijk de subgenres.
  4. Kies een boek.
  5. Leen het/koop het.
  6. Lees het.

Slide 8 - Diapositive

Opdracht
  1. Je houdt een presentatie over het gelezen boek.
  2. Een groepsgenoot filmt dit op jouw eigen telefoon.
  3. Jij beoordeelt jouw eigen presentatie.
  4. Je levert het filmpje + je eigen beoordeling in.

Slide 9 - Diapositive

Lezen

Fragment uit
Alter Ego

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

Lezen

Fragment uit
Cel

Slide 17 - Diapositive

Kiezen

Geef uiterlijk 22 september je gekozen titel aan mij door.

Slide 18 - Diapositive

Taalvoutjes

Slide 19 - Diapositive

Opdracht
  • Bekijk de afbeeldingen
  • Verbeter de fout(en)
  • Rangschik de fouten (erg             minst erg)

Slide 20 - Diapositive

Ergste fout
In de winkel
Geboortekaartje
Wegwerkzaam-heden
Tattoo
Geslaagd!!
Krantenbericht
Reclamefolder
Laatste schooldag

Slide 21 - Sondage

H7 Spelling
  • Herhaling alle onderdelen uit de   onderbouw
  • Per week 2 paragrafen
  • Doe je actief mee in de les, dan         heb je weinig huiswerk.
  • Eind van het hoofdstuk bezemles

Slide 22 - Diapositive

Zoek de persoonsvorm
Onderstreep alle persoonsvormen die je tegenkomt in de tekst.
Je krijgt hier twee minuten de tijd voor.
timer
2:00

Slide 23 - Diapositive


werkwoordspelling
voltooid + onvoltooid deelwoord

Slide 24 - Diapositive

doelen
  • Je weet wat een voltooid deelwoord is.
  • Je weet wat een onvoltooid deelwoord is.
  • Je kent het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
  • Je weet hoe je een (on)voltooid deelwoord schrijft.
  • Je weet hoe je werkwoorden uit het Engels vervoegt.

Slide 25 - Diapositive

 voltooid of onvoltooid deelwoord ?
Voltooid deelwoord : het is al gebeurd           ->  de deur is geverfd

Onvoltooid deelwoord : het is nog gaande  ->  De dampende maaltijd staat                                                                                                      klaar.

Slide 26 - Diapositive

voltooid deelwoord
  • Hoort bij het gezegde.
  • Kan nooit het enige werkwoord in de zin zijn.
  • Kan achter hij heeft, hij is of hij wordt gezet worden.
  • Begint meestal met ge-
  • Kan ook beginnen met be-, ver-, ont-, her- of er-

Slide 27 - Diapositive

voltooid deelwoord bij sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en.
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren friet gegeten.

Bij het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden schrijf je wat je hoort.

Slide 28 - Diapositive

voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden is regelmatig.
Je schrijft:

ge  +  ik-vorm  +  t : gefietst, gemaakt, gedanst
ge + ik-vorm + d : gebeld, gehoord, gekneusd

Slide 29 - Diapositive

voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden
Om te weten of het voltooid deelwoord op -d of -t eindigt, 
moet je kijken naar de verleden tijd.

spelen   -   speelde   -   gespeeld
maken   -   maakte    -   gemaakt
spellen  -   spelde     -    gespeld


Slide 30 - Diapositive

onvoltooid deelwoord
  • geeft aan dat een handeling nog niet voltooid is, nog bezig is.
  • Je schrijft ALTIJD en d achter het hele werkwoord.                                   Lachend loopt de jongen door school.                                                                     Fietsend belde Eva naar huis.

Slide 31 - Diapositive

even oefenen

Slide 32 - Diapositive

Hoe spel je het voltooid deelwoord in onderstaande zin?

(sturen) Ik heb gisteren een bestand naar mijn leraar ...
A
gestuurt
B
gestuurd
C
gesturt
D
gesturd

Slide 33 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het voltooid deelwoord

(roken) Mijn vader heeft vroeger ...

Slide 34 - Question ouverte

Wat past er op het stippellijntje?

(huilen) .... liep Jos naar huis.
A
huilen
B
huilent
C
huilend
D
gehuild

Slide 35 - Quiz

Noteer de juiste vorm van het onvoltooid deelwoord.

(mopperen) ... ging de klas aan het werk met de opdrachten.

Slide 36 - Question ouverte

werkwoorden uit het Engels

Slide 37 - Diapositive

gebruik de normale regels
Werkwoorden die uit het Engels komen, vervoeg je zoals Nederlandse werkwoorden.

Lastig hierbij is de ik-vorm. Voor de uitspraak moet hier soms een -e in blijven staan. Je krijgt dan een vorm die er wat ‘gek’ uitziet.
                         tapen  -> fout: ik tap
                                       -> goed: ik tape

Slide 38 - Diapositive

Als je de ik-vorm weet, vervoeg je de werkwoorden vervolgens zoals je geleerd hebt:
1) faxen:           ik fax           -  jij faxt           -  hij faxt          -        wij faxen
2) racen:          ik race        -  jij racet        -  hij racet        -        wij racen
3) typen:          ik typ          -  jij typt           -  hij typt          -        wij typen
4) stressen:    ik stres      -  jij strest       -  hij strest      -        wij stressen
5) recyclen:    ik recycle  -  jij recyclet  -  hij recyclet  -        wij recyclen


Slide 39 - Diapositive

even oefenen

Slide 40 - Diapositive

Hoe spel je de pv in onderstaande zin?

(surfen) Mijn broer ... erg goed voor zijn leeftijd.
A
surft
B
surfet
C
surfd
D
surfdt

Slide 41 - Quiz

Hoe spel je de pv in onderstaande zin?

(tapen) De fysiotherapeut ... mijn enkel vandaag.
A
tapt
B
tapet
C
taped
D
tapedt

Slide 42 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de pv.

(racen) Max Verstappen ... zondag om 14:15 uur.

Slide 43 - Question ouverte

Slide 44 - Diapositive

maken
Nieuw Nederlands (online)
Hoofdstuk 7 Spelling, par. 2 en 3:  per paragraaf 5 opdrachten naar keuze

Slide 45 - Diapositive