Examentraining rekenen niveau 2

Examentraining rekenen 
niveau 2
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Examentraining rekenen 
niveau 2

Slide 1 - Diapositive

Opwarmertje: cijfers en letters
Los deze som op.
Met de getallen op de bordjes moet je tot het getal in het vakje komen. Je mag ieder getal maar 1x gebruiken.
De rekenhandelingen x : + - mag je zo vaak gebruiken als je wilt.

Slide 2 - Diapositive

Tot hoever ben jij gekomen?

Slide 3 - Question ouverte

Oplossing 1
100 + 5 = 105
105 x 8 = 840
4 - 3 = 1
840 + 1 = 841

Slide 4 - Diapositive

Oplossing 2
100 x 8 = 800
5 + 10 = 15
15 x 3 = 45
45 - 4 = 41
800 + 41 = 841

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel slaapzalen?
In een slaapzaal staan 3 stapelbedden. Hoeveel slaapzalen heb je nodig voor 26 personen?

Slide 11 - Diapositive

Per slaapzaal 3 stapelbedden. Hoeveel slaapzalen heb je nodig voor 26 personen?
A
4 slaapzalen
B
5 slaapzalen
C
6 slaapzalen
D
9 slaapzalen

Slide 12 - Quiz

Hoeveel slaapzalen?
In een slaapzaal staan 3 stapelbedden. Hoeveel slaapzalen heb je nodig voor 26 personen?
26 : 6 = 4,333
afgerond 5 slaapzalen

Slide 13 - Diapositive

Realistisch rekenen
Nadenken over afronden bij dingen als potten, blikken, personen, dozen enzovoort.

Bedragen altijd op 2 decimalen.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Om 11 uur ben je van de boot naar Texel gestapt.
Je wandelt vanaf hier naar Den Burg. Hoe laat ben je in Den Burg?

Slide 16 - Diapositive

Om 11 uur ben je van de boot naar Texel gestapt. Je wandelt vanaf hier naar Den Burg. Hoe laat ben je in Den Burg?
A
4 uur
B
13 uur
C
14 uur
D
15 uur

Slide 17 - Quiz

Om 11 uur ben je van de boot naar Texel gestapt.
Je wandelt vanaf hier naar Den Burg. Hoe laat ben je in Den Burg?
afstand tot boot = 5 km
afstand tot Den Burg = 14 km
totaal = 14 + 5 = 19 km
wandelsnelheid = 5 km/u
dus in totaal ongeveer 4 uur lopen
Hoe laat ben je in Den Burg?
11 + 4 = 15 uur

Slide 18 - Diapositive

Formules die je moet kennen
omtrek = lengte + breedte + lengte + breedte
oppervlakte = lengte x breedte
inhoud = lengte x breedte x hoogte

Slide 19 - Diapositive

Wat is de omtrek van deze figuur?

Slide 20 - Diapositive

Wat is de omtrek van deze figuur?
A
8,5 m
B
10 m
C
12 m
D
14 m

Slide 21 - Quiz

2 + 5 + 1,5 + 3 + 0,5 + ? (=2) = 14 m

Slide 22 - Diapositive

Verhoudingstabel
Hulpmiddel
Nooit verplicht
boven en onder met hetzelfde vermenigvuldigen
OF
boven en onder door hetzelfde delen

Slide 23 - Diapositive

Hoeveel milliliter siroop heb je nodig als je 1000 ml limonade maakt?

Slide 24 - Diapositive

Hoeveel ml siroop heb je nodig als je 1000 ml limonade maakt?
A
25
B
75
C
125
D
175

Slide 25 - Quiz

Hoeveel milliliter siroop heb je nodig als je 1000 ml limonade maakt?
200 ml = 25 ml siroop
1000 ml is 5x zoveel 
25 x 5 = 125 ml
of verhoudingstabel:

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Hoeveel % van de kopjes is rood?

Slide 29 - Diapositive

Hoeveel % van de kopjes is rood?
A
25
B
50
C
75
D
3/4

Slide 30 - Quiz

Welke uitspraak is/zijn juist?
De eerste 4 maanden krijg je 25% korting.
Na 4 maanden wordt de prijs 1/3 deel hoger.

Slide 31 - Diapositive

Welke uitspraak is/zijn juist?
A
De eerste 4 maanden krijg je 25% korting.
B
Na 4 maanden wordt de prijs 1/3 deel hoger.
C
Beide uitspraken zijn juist.

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

Hoeveel minuten fiets je er ongeveer over om van Den Burg naar de boot van Texel te fietsen?

Slide 34 - Diapositive

Hoeveel minuten fiets je er ongeveer over om van Den Burg naar de boot naar Texel te fietsen?
A
1 uur
B
1 uur en een kwartier
C
80 minuten
D
100 minuten

Slide 35 - Quiz

Bereken de oppervlakte in cm2

Slide 36 - Diapositive

Bereken de oppervlakte in cm2.
A
2 x 10 = 20 cm2
B
200 x 100 = 20000 cm2
C
200 x 10 = 2000 cm2
D
2 x 100 = 200 cm2

Slide 37 - Quiz

Hoeveel liter water heb je nodig als je 2000 ml limonade maakt?

Slide 38 - Diapositive

Hoeveel liter water heb je nodig als je 2000 ml limonade maakt?
A
250
B
1500
C
1750
D
1,75

Slide 39 - Quiz

Hoeveel liter water heb je nodig als je 2000 ml limonade maakt?
2000 ml is 10x zoveel
dus water ook 10x zoveel
1 glas = 175 ml water
10 x 175 = 1750 ml
MAARRRR
omrekenen naar liter:
1750 : 1000 = 1,75 liter

Slide 40 - Diapositive

In verhoudingstabel

Slide 41 - Diapositive

Je plaatst een hek om de achtertuin. Hoeveel cm is dat hek ongeveer?

Slide 42 - Diapositive

Je plaatst een hek om de achtertuin. Hoeveel cm is dat hek ongeveer?
A
32,2
B
40,4
C
3220
D
4040

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Vidéo

Slide 46 - Diapositive

Succes met het examen! Ik geloof in je.

Slide 47 - Diapositive