2.4 Geld telt

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ga rustig naar je plek. Pak je boek en ga rustig lezen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Behandelen Hoofdstuk 3 paragraaf 4 (20 min)
  • zelfstandig werken (25 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)

Slide 2 - Diapositive

Herhaling

Slide 3 - Diapositive

Herhaling
Welke aanvullende inkomsten zijn er?

Slide 4 - Diapositive

Aanvullende inkomsten
Studiefinanciering
Huurtoeslag
Kinderbijslag
Zorgtoeslag
Bijstand

Welke ken je?

Slide 5 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan de 3 verschillende functies van geld benoemen en toepassen in een situatie.
  • Ik weet het verschil tussen chartaal en giraal geld.
  • Ik heb kennis van directe en indirecte
    ruil en hoe goud en geld hierbij helpen.
  • Ik laat met een voorbeeld zien hoe
    arbeidsverdeling mogelijk wordt gemaakt.

Slide 6 - Diapositive

Ruilhandel

Slide 7 - Carte mentale

Zou jij een fiets ruilen tegen een telefoon? Leg uit waarom

Slide 8 - Question ouverte

Geschiedenis
  • Ruilhandel
    indirect --> direct
  • Goud
  • Geld
  • Banken

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Geld
Functies van geld:

  • Ruilmiddel
  • Rekenmiddel
  • Spaarmiddel

Slide 11 - Diapositive

Functies van geld
  • Rekenmiddel: Een trui kost €40 en een broek €50
  • Ruilmiddel: Producten en diensten kopen
  • Spaarmiddel: Geld sparen

Slide 12 - Diapositive

De spijkerbroek koop ik aan de kassa.
Wat is de functie van geld hier?
A
Rekenmiddel
B
Ruilmiddel
C
Spaarmiddel

Slide 13 - Quiz

Welke functie van geld zie je in de afbeelding?
A
Geld als ruilmiddel
B
Geld als spaarmiddel
C
Geld als rekenmiddel

Slide 14 - Quiz

Welke functie van geld herken je hier?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 15 - Quiz

Welke functie van geld herken je hier?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 16 - Quiz

Welke functie van geld herken je hier?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 17 - Quiz

Een kassamedewerker telt aan het einde van de dienst het kasgeld.
Welke functie van geld is hier sprake?
A
Ruilmiddel
B
Betaalmiddel
C
Rekenmiddel
D
Spaarmiddel

Slide 18 - Quiz

Soorten geld
  • Chartaal geld = munten en bankbiljetten
  • Giraal geld = alle digitale betalingen & rekeningen


Slide 19 - Diapositive

Waaronder vallen gouden munten?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld
C
Goud geld

Slide 20 - Quiz

opdrachten maken

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk
  • Maken opdrachten paragraaf 4

  • Lees de theorie 
  • Maak de opdrachten 

Slide 22 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 23 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan de 3 verschillende functies van geld benoemen en toepassen in een situatie.
  • Ik weet het verschil tussen chartaal en giraal geld.
  • Ik heb kennis van directe en indirecte
    ruil en hoe goud en geld hierbij helpen.
  • Ik laat met een voorbeeld zien hoe
    arbeidsverdeling mogelijk wordt gemaakt.

Slide 24 - Diapositive