Economie § 2.1 Geld telt

Economie § 2.1
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Economie § 2.1

Slide 1 - Diapositive

AGENDA
  • Voorkennis
  • Uitleg § 2.1
  • Quizvragen
  • Opdrachten maken
  • Wat geleerd?

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan de 3 verschillende functies van geld benoemen en toepassen in een situatie.
  • Ik weet het verschil tussen chartaal en giraal geld.
  • Ik heb kennis van directe en indirecte
    ruil en hoe goud en geld hierbij helpen.
  • Ik laat met een voorbeeld zien hoe
    arbeidsverdeling mogelijk wordt gemaakt.

Slide 3 - Diapositive

Ruilhandel

Slide 4 - Carte mentale

Zou jij een fiets ruilen tegen een telefoon? Leg uit waarom

Slide 5 - Question ouverte

Geschiedenis
  • Ruilhandel
    direct --> indirect
  • Goud
  • Geld
  • Banken

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Waarom was/is goud zo geschikt als ruilmiddel?
A
Het is schaars
B
Het bederft niet
C
Iedereen wil het graag
D
Het blinkt zo mooi

Slide 8 - Quiz

Geld
Functies van geld:

  • Ruilmiddel
  • Rekenmiddel
  • Spaarmiddel

Slide 9 - Diapositive

Een kassamedewerker telt aan het einde van de dienst het kasgeld.
Welke functie van geld is hier sprake?
A
Ruilmiddel
B
Betaalmiddel
C
Rekenmiddel
D
Spaarmiddel

Slide 10 - Quiz

Soorten geld
  • Chartaal geld = munten en bankbiljetten
  • Giraal geld = alle digitale betalingen & rekeningen


Slide 11 - Diapositive

Waaronder vallen gouden munten?
A
Chartaal geld
B
Giraal geld
C
Goud geld

Slide 12 - Quiz

Welk land heeft de
grootste goudvoorraad?

Slide 13 - Carte mentale

Slide 14 - Diapositive

Wat maakte ruilhandel met geld steeds meer mogelijk?

Slide 15 - Question ouverte

Arbeidsverdeling =
iedereen doet waar ie goed in is en ruilt door middel van geld

Slide 16 - Diapositive

§ 2.1 - Opdracht 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9 & 10

Slide 17 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan de 3 verschillende functies van geld benoemen en toepassen in een situatie.
  • Ik weet het verschil tussen chartaal en giraal geld.
  • Ik heb kennis van directe en indirecte
    ruil en hoe goud en geld hierbij helpen.
  • Ik laat met een voorbeeld zien hoe
    arbeidsverdeling mogelijk wordt gemaakt.

Slide 18 - Diapositive

Wat vond je van deze les?
Geef 1 tip, 1 top.

Slide 19 - Question ouverte