Klas 1 week 5 les 2

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)
Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met mensen en activiteiten beschrijven



Wat ga je doen?
Ga naar Arrêt Chapitre 5 Voca A
Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 
met een vouw in het midden
links: Frans rechts: Nederlands
de woorden/zinnen van Voca A op
Luister ook naar de uitspraak
Klaar? Bedek de Franse zinnen en kijk welke zinnen je al kent. 
Werk met * & potlood
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)
Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met mensen en activiteiten beschrijven



Wat ga je doen?
Ga naar Arrêt Chapitre 5 Voca A
Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 
met een vouw in het midden
links: Frans rechts: Nederlands
de woorden/zinnen van Voca A op
Luister ook naar de uitspraak
Klaar? Bedek de Franse zinnen en kijk welke zinnen je al kent. 
Werk met * & potlood

Slide 1 - Diapositive

Nog iets op jouw DPF noteren?

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- Heb ik het bezittelijk voornaamwoord herhaald.




Slide 3 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord






Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
BV: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)

Slide 4 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
We gaan het bezittelijk voornaamwoord herhalen en toepassen


Slide 5 - Diapositive

Welkom!
Log je in?
Voornaam + eerste letter achternaam
Doe actief mee!

Slide 6 - Diapositive

het huis = la maison
Hoe zeg je: mijn huis

Slide 7 - Question ouverte

de nicht = la cousine
Hoe zeg je: jullie nicht

Slide 8 - Question ouverte

de neef = le cousin
Hoe zeg je: onze neef

Slide 9 - Question ouverte

de ouders = les parents
Hoe zeg je: hun ouders

Slide 10 - Question ouverte

de klas = la classe
Hoe zeg je: jouw klas

Slide 11 - Question ouverte

het cadeau = le cadeau
Hoe zeg je: haar cadeau

Slide 12 - Question ouverte

Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak
Maken van de oefeningen en/of leren van de vocabulaire
In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 13 - Diapositive