Monohybride kruisingen

Monohybride kruising
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Monohybride kruising

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Aan het einde van de les ken je deze begrippen

  • dominant
  • recessief
  • heterozygoot
  • homozygoot.

kan je een eenvoudige monohybride kruising uitwerken

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
Herhalen vorige les (10 minuten)
Huiswerkcontrole en bespreken (20 minuten)
Uitleg monohybride kruisingen (20 minuten)
Werkblad oefenen met kruisen (20 minuten)
Afsluiting (10 minuten)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Huiswerkcontrole
Startopdracht:
Wat? > Opdracht 6 en 7
Hoe? > In stilte, zelfstandig
Hoe lang? > 10 minuten
Hulp? > Tekst van basisstof 3

Slide 5 - Diapositive

Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?
A
genotype is de informatie fenotype hoe het tot uiting komt
B
genotype is hoe het tot uiting komt fenotype is de informatie
C
genotype en fenotype is hetzelfde

Slide 6 - Quiz

Welke genen kom je tegen in een levercel?
A
1x, Alleen genen die te maken hebben met de lever
B
2x, alleen genen die te maken hebben met de lever
C
1x, alle verschillende genen van een mens
D
2x, alle verschillende genen van een mens

Slide 7 - Quiz

Welke genen kom je tegen in een zaadcel?
A
1x, Alleen genen die te maken hebben met de zaadcel
B
2x, alleen genen die te maken hebben met de zaadcel
C
1x, alle verschillende genen van een mens
D
2x, alle verschillende genen van een mens

Slide 8 - Quiz

Een eicel van een mens bevat .. chromosenparen. (getal invoeren)

Slide 9 - Question ouverte

Monohybride kruising

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Karyogram
Vrouw
XX
Man
XY

Slide 12 - Diapositive

XX
XY

Slide 13 - Diapositive

Genenpaar
Het gen van de vader en het gen van je moeder vormen samen een chromosomenpaar.

Slide 14 - Diapositive

Allel
Onderdeel van het gen op een chromosoom
Eén chromosoom heeft een allel
Een chromosomenpaar heeft twee allelen

Slide 15 - Diapositive

homozygoot
Per eigenschap heb je 2x informatie.
Deze kan gelijk zijn. 
Dan ben je homozygoot voor deze eigenschap


Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld
Voor een eigenschap heb je 2 varianten: Gen A of gen a

Als je homozygoot bent voor deze eigenschap heb je dus:
- of AA
- of aa

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Heterozygoot
Je kunt ook van beide ouders een verschillend gen erven.
Je bent dan heterozygoot voor deze eigenschap.

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld
Voor een eigenschap heb je gen A of gen a.

Als heterozygoot heb je dan:  Aa

Slide 20 - Diapositive

Overzicht

Slide 21 - Diapositive

Checkvraag:
Een gen heeft 2 varianten: R en r

- Schrijf het genotype op van een homozygoot
- Schrijf het genotype op van een heterozygoot

Slide 22 - Diapositive

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 23 - Quiz

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 24 - Quiz

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 25 - Quiz

Homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Welke kleur haar?

Slide 28 - Diapositive

Welke kleur haar?

Slide 29 - Diapositive

Snap?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Dominant of Recessief
B  =  zwart haar = dominant (aangegeven met hoofdletter)
b = blond haar = recessief (aangegeven met kleine letter)

Wanneer iemand het dominante gen B heeft, 
zal deze persoon zwart haar hebben.
Ook als hij heterozygoot (Bb) is. 
Het gen voor zwart haar is Dominant.

Slide 31 - Diapositive

Welke kleur haar?

Slide 32 - Diapositive

Checkvraag
Bij cavia's is kort haar (R) dominant over lang haar (r)

-Wat is het genotype van een cavia met lang haar?
-Welke genotypes kan een cavia met kort haar hebben?

Slide 33 - Diapositive

Hoe zien de jonkies eruit? 
Stap 1: de genotypes opschrijven
Een kortharige cavia die heterozygoot is wordt gekruist met een langharige cavia.

- Stel de kortharige cavia is heterozygoot.

P =    Genotype x  Genotype



Slide 34 - Diapositive

Hoe zien de jonkies eruit?
Stap 1


P=      Rr   x rr

Slide 35 - Diapositive

Stap 2: welke geslachtscellen kunnen ze maken?

Rr                        x                          rr
R of r                                              r


Slide 36 - Diapositive

Stap 3: kruisingsschema

Slide 37 - Diapositive

Stap 4: conclusies
Nakomelingen in de eerste generatie worden F1 genoemd.
Je schrijft op wat de verhouding is in het fenotype  van de jongen

Nakomelingen van de F1 noemen wij de F2 (2e generatie nakomelingen)

Slide 38 - Diapositive

De jongen: F1
F1           1/2 kortharig    en    1/2 langharig


           verhouding:  Kort  1 : 1 lang          

Slide 39 - Diapositive

Aantekening:
Stap 1: genotype x genotype
Stap 2: welke geslachtscellen kunnen ze maken
Stap 3: kruisingsschema met mogelijke geslachtscellen
Stap 4: conclusie voor F1

Slide 40 - Diapositive

Checkvraag
Werk het volgende vraagstuk in tweetallen uit:

2 cavia's zijn heterozygoot voor de kleur van de vacht.

Zwart (Z) is dominant over bruin (z).
Hoe zullen hun nakomelingen eruit zien?

Slide 41 - Diapositive

Snap?
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Sondage

Nu zelf oefenen
Wat? > Werkblad met kruisingen (opdr. 1, 2 en 3)
Hoe? > Zelfstandig
Hoe lang? > 20 minuten
Hulp? > LessonUp
Klaar? > Pak je agenda

Slide 43 - Diapositive

Huiswerk

Maandag 4 maart:
- Werkblad kruisingen af (t/m opdracht 5)
- Info kun je vinden in deze LessonUp en in basisstof 5.8!

Maandag 11 maart:
- S.O. basisstof 1, 2 en 3 + kruisingen


Slide 44 - Diapositive