Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
T 1-4: zinsdelen en woordsoorten
persoonsvorm,
zinsdelen
en woordsoorten
(en werkwoordspelling)
1 / 46
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
46 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
persoonsvorm,
zinsdelen
en woordsoorten
(en werkwoordspelling)
Slide 1 - Diapositive
leerdoelen
In deze lessenreeks :
Je
herkent
een zelfstandig naamwoord
Je
herkent
een bijvoeglijk naamwoord
Je
herkent
een lidwoord
Je
herkent
een voorzetsel
Je
herkent
een werkwoord
Slide 2 - Diapositive
WOORDSOORTEN
LIDWOORD
WERKWOORD
ZELFSTANDIG NAAMWOORD
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
VOORZETSEL
Slide 3 - Diapositive
Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 4 - Quiz
Waar zegt
het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Quiz
Welke woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen
hebben een bijzondere vondst gedaan
in het Italiaanse Pompeï.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 7 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben een bijzondere vondst gedaan
in het
Italiaanse
Pompeï
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quiz
Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (door een komma gescheiden).
LET OP : je antwoord komt in beeld!
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.
Slide 9 - Question ouverte
Noteer het voorzetsel uit deze zin.
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.
Slide 10 - Question ouverte
Noteer de ZN. LET OP!
Jullie zullen toch wel jullie mond houden
tijdens deze voorstelling?
Slide 11 - Question ouverte
Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar mijn
gezellige
huis.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel (vz)
Slide 12 - Quiz
Tijdens
de toets spiekte hij.
A
wel een voorzetsel
B
geen voorzetsel
Slide 13 - Quiz
Wat is het
werkwoord
in onderstaande zin?
Wij werken graag thuis op de computer.
A
wij
B
werken
C
graag
D
computer
Slide 14 - Quiz
Wat is het
werkwoord
in onderstaande zin?
Pieter haalt drinken in de supermarkt.
A
Pieter
B
haalt
C
drinken
D
supermarkt
Slide 15 - Quiz
Hoeveel
werkwoorden
staan er in deze zin?
Marieke heeft een granaat gevonden in de speeltuin.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 16 - Quiz
Hoeveel
werkwoorden
staan er in deze zin?
Kleine kinderen hebben kunnen wennen op school.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Sleep alle werkwoorden naar 'Werkwoorden' en alles wat geen werkwoord is naar 'Geen werkwoord'.
Werkwoorden
Geen werkwoord
huis
goede bedoelingen
verhuizen
heb willen houden
zijn
zijn hond
Slide 18 - Question de remorquage
persoonsvorm,
zinsdelen
en woordsoorten
Slide 19 - Diapositive
leerdoelen
In deze lessenreeks :
Je
kunt
een zin in zinsdelen verdelen
Je
weet
dat zinsdelen uit woord(en) bestaan
Je
kunt
de persoonsvorm vinden
Slide 20 - Diapositive
PERSOONSVORM
Slide 21 - Diapositive
Wat is de pv?
Dit jaar zal niemand uit deze klas blijven zitten
A
Dit jaar
B
zal
C
niemand uit deze klas
D
zitten
Slide 22 - Quiz
Wat is de PV?
De trein stopte gisteren op het station.
A
stopte
B
gisteren
C
de trein
D
op het station
Slide 23 - Quiz
Wat is de PV?
Ik vind het leuk op deze school.
A
ik
B
op deze school
C
vind
D
het leuk
Slide 24 - Quiz
Wat is de PV?
Mijn oudste broer heeft jaren gevaren.
A
gevaren
B
mijn oudste broer
C
jaren
D
heeft
Slide 25 - Quiz
Wat is de PV?
September was dit jaar erg nat.
A
dit jaar
B
nat
C
was
D
september
Slide 26 - Quiz
Wat is de PV?
Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond
Slide 27 - Quiz
Wat is de PV?
Sturen jullie ook altijd Kerstkaarten?
A
jullie
B
Kerstkaarten
C
Sturen
D
ook
Slide 28 - Quiz
Wat is de PV?
Koperen draden kunnen goed elektriciteit begeleiden.
A
goed
B
begeleiden
C
draden
D
kunnen
Slide 29 - Quiz
Wat is de PV?
Waarom zouden vrouwelijke militairen volgens jou geen generaal mogen worden?
A
zouden
B
mogen
C
worden
D
geen generaal mogen worden
Slide 30 - Quiz
ZINSDELEN
Slide 31 - Diapositive
Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
De jonge held | kreeg | een onderscheiding.
A
juist
B
onjuist
Slide 32 - Quiz
Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Koala's | eten | geen | vlees.
A
juist
B
onjuist
Slide 33 - Quiz
Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Over | een paar jaar | heeft | iedereen | een smartwatch.
A
juist
B
onjuist
Slide 34 - Quiz
Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Ons team | won | gisteren | een belangrijke sportprijs.
A
juist
B
onjuist
Slide 35 - Quiz
Maak met de zinsdelen een goede zin
De ober
heeft
de jas
aan de klant
gegeven.
Slide 36 - Question de remorquage
Maak met de zinsdelen een goede zin
Fieke
voor haar opa
had
geschreven.
een mooi gedicht
Slide 37 - Question de remorquage
Maak met de zinsdelen een goede zin
bracht
een goed boek
voor mij
Gisteren
mee
ze
Slide 38 - Question de remorquage
Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
Slide 39 - Diapositive
Wat moet er op de puntjes staan?
Toen ik even niet oplette, bran...e het vlees aan.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 40 - Quiz
Juiste spelling van dit ww in de vt?
Wij (belanden) in een lastige situatie.
A
Belanden
B
Belandde
C
Belandden
Slide 41 - Quiz
Wat is de juiste ww-spelling in de vt?
Hij (schrobben) de vloer
A
schrobte
B
schrobde
Slide 42 - Quiz
Wat is de juiste spelling in de vt?
Martin (geloven) nog in Sinterklaas.
A
gelooften
B
geloofden
C
geloofte
D
geloofde
Slide 43 - Quiz
Wat is de juiste spelling in de vt?
Zij (verrassen) hem met een dinertje.
A
Verrasten
B
Verrasden
C
Verraste
D
Verrasten
Slide 44 - Quiz
Wat is de juiste spelling van de Persoonsvorm-Verleden Tijd?
Wij (kopen, VT) eerder altijd veel druiven in, omdat Sam daar zoveel van (eten, VT).
A
kochtten, eette
B
kochten, at
C
koopten, at
D
kochten, eette
Slide 45 - Quiz
Wat is de juiste spelling in de vt?
Hij (wuiven) verliefd naar zijn vriendin .
A
Wuift
B
Wuifd
C
Wuifte
D
Wuifde
Slide 46 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
T 1-4: zinsdelen en woordsoorten
Février 2024
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
Décembre 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de vt
Juin 2019
- Leçon avec
25 diapositives
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Woordsoorten herhaling jaar 1
Mai 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
Laatste les voor de toets
Mars 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Woordsoorten herhaling jaar 1
Mars 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, mavo
Leerjaar 2
spelling H3 klas 1 m/h
Avril 2021
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
1.9 Spelling - les 2
Novembre 2024
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2