3.8: DNA-technieken

starttaak: 3.8 DNA-technieken
1. Neem de leerdoelen van blz. 215 over in je zuidschrift:





2. Kom in deze LessonUp. Sluit overige tabbladen.
timer
5:00
  • Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven. (SE)
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

starttaak: 3.8 DNA-technieken
1. Neem de leerdoelen van blz. 215 over in je zuidschrift:





2. Kom in deze LessonUp. Sluit overige tabbladen.
timer
5:00
  • Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven. (SE)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 1: DNA-technieken

- terugblik + voorkennis               
- theorie 3.8 DNA-technieken    
- verwerken                                       
- LessonUp quiz evolutie + DNA-technieken         

Les 2: Keuze

- nakijken en verbeteren
- extra oefenen
- extra uitleg (zet je naam op het bord per onderdeel)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Menstruatiecyclus
Kruisingschema's
Stambomen
Evolutietheorie

Overige, namelijk:

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

biotechnologie
Biotechnologie:  technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens.

Voorbeeld: Bacteriën maken insuline, gist voor brood/bier, bacteriën voor yoghurt.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Genetische modificatie
= het veranderen van de DNA-code van organismen
  •  bijvoorbeeld om ziekten te genezen of voedselproductie te verbeteren.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Transgeen
Een organisme dat is aangepast met genetische modificatie noem je een transgeen. 

Slide 6 - Diapositive

In tegenstelling tot iemand die transgender is, waarbij het fenotype wordt verandert, verander je bij genetischemodificatie het genotype. 

Recombinant-DNA 

DNA van de ene soort toevoegen aan een andere (bijv. bacteriën maken menselijk insuline).

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gene editing
 (bijv. CRISPR-Cas): DNA nauwkeurig aanpassen, zoals defecte genen repareren of eigenschappen veranderen.

Gentherapie is het gebruik van 
gene- editing om kapotte genen te repareren. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DNA-verwantschapsonderzoek
DNA vergelijken voor familiebanden of forensisch onderzoek.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Misdaden oplossen en bestrijden met DNA onderzoek.
  • Elk mens heeft zijn eigen unieke DNA. Deze kan je halen uit de cellen in je bloed, sperma, huidschilvers, haar.

  • Het zichtbaar maken van het DNA als                                                                              een patroon van strepen en banden.

  • Uit het DNA kunnen ze het fenotype                                                           achterhalen.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie was hier de dader?
A
verdachte 1
B
verdachte 2
C
verdachte 3
D
het slachtoffer

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten
  • Maak opdr. 1 tm 5
  • Klaar? Maak opdr. 6 en 7 en/of ga alles nakijken of ga de begrippen oefenen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat?
Maak opdr. 1-7 (3 overslaan)
Uitdaging? 8 ipv 1 en 2!
Hoe?
In je boek. 
Je mag zachtjes samenwerken met je buur.
Hulp?
Steek je hand op, maar vraag eerst je buur.
Tijd?
25 minuten
Klaar?
alles nakijken of ga de begrippen oefenen
test-jezelf per basisstof in BvJ online
Resultaat?
Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven. (SE)
kennis verwerken
timer
35:00

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is biotechnologie?
A
Het inbrengen van nieuwe informatie in Bacteriën
B
een verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten te maken voor de mens.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij biotechnologie gebruiken wij organismen om producten voor ons te maken. Wat voor soort producten en middelen worden er geproduceerd met biotechnologie?
timer
0:45

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij genetische modificatie verandert de mens de erfelijke informatie van andere soorten. Hoe heet de techniek die we daarvoor gebruiken?
A
Biotechnologie
B
Recreatief-DNA-techniek
C
Genetische modificatie
D
Recombinant-DNA-techniek

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we een genetisch gemodificeerd organisme?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De grondlegger van de evolutietheorie
A
Lamarck
B
De Vink
C
Darwin
D
Beethoven

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijke selectie
A
individuen met een betere aanpassing aan het milieu hebben een grotere overlevingskans en een grotere kans op nakomelingen
B
Twee soorten worden raken eerst geisoleerd van elkaar en komen daarna weer samen.
C
Natuurlijke selectie vindt plaats in dierentuinen
D
In MH2J vindt natuurlijke selectie plaats door de eeuwen heen

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Variatie in genotypen
Wat is waar?
A
Ontstaan door verandering in het fenotype
B
Ontstaan in de nakomelingen door geslachtelijke voortplanting

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rassen
Wat is waar?
A
Rassen van 1 soort kunnen onderling geen vruchtbare nakomelingen krijgen
B
verschillende vormen van één soort organisme

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Evolutie
A
Theorie die uitgaat van variaties in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten
B
ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen of verdwijnen

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Evolutietheorie
A
De theorie die uitgaat van dezelfde genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten
B
Theorie die uitgaat van variaties in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een diersoort komen veel variaties in genotypen voor. Wat is waar?
A
Dat soort heeft een grotere overlevingskans
B
Dit is een probleem bij verandering in de milieuomstandigheden

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als bij een soort veel verschillende genotypen voorkomen, heeft deze soort een ... (vul in) ... overlevingskans.
A
kleinere
B
grotere

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk dier heeft een grotere kans op veel nakomelingen?
A
Het dier met een gunstig (beter) genotype
B
Het dier met een gunstig (beter) fenotype
C
Dat maak niet uit

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door veel variatie in genotypen zijn er ook meer verschillende fenotypen.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Isolatie
A
groepen organismen van dezelfde soort leven samen
B
groepen organismen van verschillende soorten leven samen
C
groepen organismen van dezelfde soort trekken naar elkaar toe
D
groepen organismen van dezelfde soort raken van elkaar gescheiden

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen rudimentair orgaan?
A
Het heupbeen bij een walvis
B
De blinde darm bij de mens
C
Het staartbotje bij een kat
D
Het staartbeen bij de mens

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een verwantschapsschema

In de afbeelding is in een verwantschapsschema de afstamming van een aantal soorten weergegeven.
Welke soort is eerder ontstaan, soort 3 of soort 7?




A
soort 3
B
soort 7

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke overeenkomsten in bouw of functie van organen hebben soorten dezelfde gemeenschappelijke voorouder?
(Bijvoorbeeld vleugel)
A
Verschillende functie Dezelfde bouw
B
Dezelfde functie Verschillende bouw

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding zijn de poot van een krokodil, de vleugels van een vleermuis en de vleugel van een vlieg getekend.

Welke van deze organen vertonen veel overeenkomst in bouw?
A
de poot van de krokodil en de vleugel van de vleermuis
B
de poot van een krokodil en de vleugel van een vlinder.
C
de vleugel van een vleermuis en de vleugel van een vlinder.

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de juiste afbeelding naar de bijbehorende structuur.
overeenkomst in bouw
overeenkomst in functie
Rudimentair

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de verwantschap tussen soorten van minst naar meest:
maki en mens
chimpansee en mens
orang-oetan en mens
Apen van de oude wereld en mens

Slide 36 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De evolutietheorie ...
A
is onzin
B
Ik weet niet zo goed wat deze inhoud
C
Ik geloof er niet zo in
D
Ik weet zeker dat deze klopt

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding zie je de evolutionaire stamboom van zowel een aantal uitgestorven als nu nog levende katachtigen. Zet de soorten in de juiste volgorde van ontstaan. Zet de soort die het langst geleden is ontstaan links.
Leeuw
Proailurus lemanensis
Sabeltand-tijger

Slide 38 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions