Seksualiteit en Voortplanting toets.

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 1 - De voortplantingsstelsel van een man

Prostaat

Zaadleider

Zwellichaam

Urineleider

Teelbal

Balzak

Eikel

Voorhuid

Zaadblaasje

Bijbal

urineblaas

Sleep de onderdelen van de penis bij de juiste functie.

Aanmaak van zaadcellen

Gevoelig voor aanraking

Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen

Tijdelijke opslag van zaadcellen

Transport van urine en sperma

Transport van zaadcellen

Vocht toevoegen aan de zaadcellen

Voor plassen en seks

Zorgen voor erectie

Teelballen

Eikel

Balzak

Bijballen

Urinebuis

Zaadleiders

Zaadblaasjes en prostaat

Penis

Zwellichamen

De tekening geeft een cel van de mens weer.

Waar ontstaat deze cel?

1. Prostaat
2. Bijbal
3. Teelbal
4. Zaadblaasje

Bij een zaadlozing nemen de zaadcellen de volgende route:

1. Teelballen - bijballen - urinebuis - zaadleider -eikel
2. Teelballen - bijballen - zaadleider - urinebuis - eikel
3. Bijballen - teelballen - urinebuis - zaadleider - eikel
4. Bijballen - teelballen - urinebuis - zaadleider - eikel

De prostaat voegt vocht toe aan de zaadcellen.

1. Juist
2. Onjuist

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 2 - De voortplantingsstelsel van een vrouw

Baarmoeder

Eileider

Eierstok

Urineblaas

Urinebuis

Vagina

Gevoelig voor aanraking

hierin kan een bevruchte eicel zich ontwikkeling tot een embryo

hierin ontwikkelen de eicellen zich

liggen om de binnenste schaamlippen heen

maken vocht aan waardoor de toegang tot de vagina gladder wordt

slijmvliesplooi aan het begin van de vagina

transport van de eicel naar de baarmoeder 

verbindt de baarmoeder met de buitenkant van het lichaam

clitoriseikel

baarmoeder

eierstokken

buitenste schaamlippen

binnenste schaamlippen

maagdvliesplooi

eileiders

eileiders

Hoe heet onderdeel 6?

1. Plasbuis
2. Anus
3. Vagina
4. Clitoris

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 3 - Veranderingen in de puberteit

Primaire geslachtskenmerken

Secundaire geslachtskenmerken

baardgroei

baarmoeder

balzak

borsten

borsthaar

vulva

Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik.

Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?

1. als de menstruatie een dag bezig is
2. direct na afloop van de menstruatie
3. enkele dagen voor de eisprong
4. enkele dagen na de eisprong

Hoe lang duurt een "normale" menstruatiecyclus?

1. 28 tot 30 dagen
2. 24 tot 26 dagen
3. 32 tot 35 dagen
4. 9 maanden

In afbeelding zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw.
Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar?

1. Op dag 1-5.
2. Op dag 6-10.
3. Op dag 12-16
4. Op dag 16-20

Wat is een ander woord voor eisprong?

1. Evaluatie
2. Ovulatie
3. Evolutie

Welk orgaan stoot tijdens de menstruatie slijmvlies af?

1. De baarmoeder.
2. De eierstokken.
3. De eileiders.
4. De vagina.

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?

1. Ongesteld zijn
2. Ovulatie
3. Innesteling
4. Menstruatie

Veel vrouwen gebruiken tijdens de menstruatie maandverband of tampons om bloed en slijmvlies uit de baarmoeder op te vangen. Een tampon wordt in de vagina ingebracht. Welke letter in de afbeelding geeft het deel aan waarin een tampon wordt ingebracht? 

Letter:

P

Q

R

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 4 - Bevruchting en Zwangerschap

Zet de zinnen over de bevruchting van een eicel in de juiste volgorde.

1

2

3

4

Een zaadcel ontmoet de eicel.

Een eicel komt vrij uit de eierstok.

De kernen van de eicel en zaadcel smelten samen.

Een eicel komt in de eileider.

Wat gebeurt er bij innesteling?

1. Een bevruchte eicel begint zich te delen en wordt een bolletje cellen.
2. Een bolletje van delende cellen gaat vast zitten in het baarmoederslijmvlies.
3. Een bolletje van delende cellen reist naar de baarmoeder.
4. Een eicel wordt bevrucht door een zaadcel.

Een man en een vrouw hebben geslachtsgemeenschap. Ze gebruiken geen voorbehoedmiddelen.

In welk deel komen de zaadcellen het eerst terecht nadat ze de penis hebben verlaten?

1. Baarmoeder
2. Eileider
3. Vagina

Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.

1. Juist
2. Onjuist

Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.

1. Juist
2. Onjuist

De tekeningen in afbeelding hiernaast zijn vijf fasen van een rijpende follikel te zien.
Wat is de juiste volgorde van deze  fasen?

1. 1-2-3-4-5
2. 5-1-4-2-3
3. 1-5-4-3-2
4. 4-5-1-2-3

Sarah is een eeneiige tweeling. Is haar tweeling een jongen of meisje?

1. Jongen
2. Meisje
3. Dat kan je uit deze informatie niet zeggen
4. Kan een jongen of meisje zijn

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 5 - Geboorte

Ontsluiting

Uitdrijving

Indaling

Tijdens de nageboorte worden de placenta, resten van de navelstreng en de vruchtvliezen via de vagina naar buiten.

1. Juist
2. Onjuist

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 6 - Veilig vrijen

Bij de huisarts komen achter elkaar drie meisjes op het spreekuur.
Jessica heeft last van een onregelmatige en pijnlijke menstruatie.
Amber gaat binnenkort op vakantie en wil haar menstruatie uitstellen.
Linda wil geslachtsgemeenschap met haar vriend en wil niet zwanger worden.
Voor wie zou de huisarts de anticonceptiepil voor kunnen schrijven?

1. Alleen voor Jessica
2. Voor Jessica en Linda.
3. Voor Amber en Linda.
4. Alleen voor Linda.

Waarop berust de 'werking' van de pil ter voorkoming van de zwangerschap?

1. Dit zorgt ervoor dat zaadcellen de eicel niet kunnen bereiken
2. Het voorkomen van de innesteling van het embryo
3. Op het niet meer rijpen van een follikel door toediening van hormonen
4. Geen seks hebben in de vruchtbare periode van de vrouw

Periodieke onthouding is een betrouwbare manier om ongewenste zwangerschap te voorkomen.

1. juist
2. onjuist

Bij coïtus interruptus kan het voorvocht zwangerschap veroorzaken.

1. juist
2. onjuist

Het voorbehoedmiddel van afbeelding 44 (hiernaast) biedt een betrouwbare bescherming tegen zwangerschap.

1. juist
2. onjuist

Vieze afscheiding uit de vagina en penis kan wijzen op een gonorroe besmetting.

1. juist
2. onjuist

Je kunt chlamydia oplopen door tijdens een schoolfeestje uit het glas van een ander te drinken.

1. juist
2. onjuist

Aan de hand van bepaalde ziekteverschijnselen kan een arts aids vaststellen.

1. juist
2. onjuist

Als een seropositief persoon geen ziekteverschijnselen vertoont, kan deze persoon toch anderen met het aidsvirus besmetten.

1. juist
2. onjuist

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 7 - Seksualiteit

Sarah is transgender. Dit betekent dat haar geslacht en haar gevoel niet overeenkomen.

1. juist
2. onjuist

Sarah wilt wel graag kinderen met haar man Liam. Leg uit waarom zij geen kinderen kan krijgen op een natuurlijke manier.

Welk type voorbehoedsmiddel is hier weergegeven?

1. hormoonspiraaltje
2. sterilisatie
3. vrouwencondoom
4. koperspiraaltje

Bescherming tegen SOA?

NIET

WEL

het condoom

vrouwencondoom

de pil

het spiraaltje

de nuvaring

Wanneer een SOA veroorzaakt wordt door een bacterie, kan je dit genezen met antibiotica.

1. Juist
2. Onjuist

Thema 2 - Voortplanting en Seksualiteit

Basisstof 8 - Erfelijkheidsonderzoek

Sommige mensen zijn' dragers'. Zij kunnen een ziekte doorgeven.
Wat zijn kenmerken van een drager?

1. Een drager is zelf niet ziek
2. Een drager is zelf ook ziek
3. Een drager heeft informatie voor de ziekte op één chromosoom van een chromosomenpaar
4. Een drager heeft altijd een kind dat ziek is.

Hieronder worden vier paren beschreven die graag een kind willen. Geen van deze paren heeft al een kind.
1: Lucas en Anouk. Lucas heeft een jaar geleden een auto-ongeluk gehad en zit in een rolstoel.
2: Thijs en Raya. De moeder en oma van Raya zijn aan een erfelijke borstkanker gestorven.
3: Tim en Evie. Tim heeft enkele jaren geleden een ooginfectie opgelopen, waardoor hij blind is geworden.
4 : Lars en Sarah. Sarah heeft al twee miskramen gehad en is nu voor de derde keer zwanger.
Welke van deze paren doen er verstandig aan genetisch advies in te winnen?

1. Paar 1 en Paar 2
2. Paar 2 en Paar 3
3. Paar 3 en Paar 4
4. Paar 2 en Paar 4

echoscopie

vruchtwaterpunctie

NIPT

vlokkentest