3F LLK Herhaling Tekstdoel en hoofdgedachte en betrouwbaarheid tekst MOH 24

Nederlands - lezen/luisteren en kijken 

Onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte & de betrouwbaarheid van een tekst.

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Nederlands - lezen/luisteren en kijken 

Onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte & de betrouwbaarheid van een tekst.

Slide 1 - Diapositive

Planning 
  • Gesprek over lezen
  • Herhaling les vorige week
  • Betrouwbaarheid en bruikbaarheid 
  • Opdrachten kijken en maken
  • Planning presentaties

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

  • Lezen zorgt voor betere schoolprestaties, uitbreiding woordenschat en concentratie

  • Lezen vergroot maatschappelijke kansen (rijker)

  • Lezen vergroot ons inlevingsvermogen (empathie)
  • Lezen vermindert vooroordelen (culturen)
  • Lezen vergroot ons welzijn (ontspanning)

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstukken
1.2 Doel en hoofdgedachte
1.3 Betrouwbaarheid en bruikbaarheid
1.4 Opbouw en indeling
1.5 Feit, mening en argument

Slide 5 - Diapositive

Wat waren ook alweer doelen van een tekst?

Slide 6 - Carte mentale

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 7 - Carte mentale

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte is altijd een complete zin. Je vindt de hoofdgedachte meestal in de inleiding of in het slot van een tekst, dus lees die twee gedeelten goed!
Let op: de hoofdgedachte is nooit een vraag!

Doel van een tekst: Wat wil de schrijver bereiken met zijn tekst?





Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Onderwerp/titel
Hoofdgedachte
de kortst mogelijke samenvatting van een tekst
Beschrijft in één woord of in een paar woorden waarover de tekst gaat

Slide 10 - Question de remorquage

Welke vraag stel je jezelf als je wilt weten wat het onderwerp van een tekst is?
A
Waar gaat de tekst over?
B
Wat is het belangrijkste argument van de schrijver?
C
Wat is het belangrijkste wat er in de tekst gezegd wordt?

Slide 11 - Quiz

Wat is waar?
A
De hoofdgedachte is 1 woord
B
De hoofdgedachte is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen
C
De hoofdgedachte kan je uit de tekst halen
D
De hoofdgedachte moet je (soms) zelf verzinnen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Wat is het onderwerp van de tekst
A
GPS-dienst
B
GPS-dienst pizzaketen
C
pizzaketen
D
Pizzaketen Domino’s gaat bezorgers volgen met gps-tracking.

Slide 14 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
Pizzaketen Domino’s gaat bezorgers volgen met gps-tracking.
B
Deze tekst heeft geen hoofdgedachte.
C
Domino's
D
GPS-dienst pizzaketen.

Slide 15 - Quiz


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Zelf aan de slag
Fragment bekijken
Maken opdrachten 1.3 Nu Nederlands (E-Book)
opdracht 2 en 4
Graag serieus maken!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

vragen 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Maken opdrachten 1.3 Nu Nederlands (E-Book)
opdracht 2 en 4
Graag serieus maken!

Slide 26 - Diapositive

Om te bepalen of een tekst betrouwbaar is, kijk ik naar:
A
De schrijver, het publiek en de datum van de tekst
B
De bron, het publiek en het doel van de tekst
C
De bron, de schrijver en het doel van de tekst
D
Het publiek, het doel en de datum van de tekst.

Slide 27 - Quiz

Betrouwbaar?

Is deze tekst betrouwbaar? 
is deze tekst feitelijk? 

Denk: wat wil de schrijver? 

Tekst

Slide 28 - Diapositive

Betrouwbaarheid teksten
  • Deskundigheid auteur;
  • Datum van publicatie;
  • Objectiviteit;
  • Taalgebruik;
  • Feiten of meningen;
  • Gebruik van bronnen.

Slide 29 - Diapositive

Betrouwbaarheid van een tekst
  • Niet alles wat je leest is betrouwbaar.
  • Een betrouwbare tekst heeft controleerbare feiten

Slide 30 - Diapositive

Bekijk de uitspraken over betrouwbaarheid van een tekst.
1. Als de schrijver de bron vermeldt, is de tekst betrouwbaar.
2. Als de tekst niet meer actueel is, is de tekst onbetrouwbaar.

Welke uitspraak over betrouwbaarheid van een tekst is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 31 - Quiz

Een bijsluiter van medicatie is een betrouwbare tekst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Hoe kun je de betrouwbaarheid van een tekst controleren?
A
Kijken wie de tekst heeft geschreven.
B
Controleren of de informatie actueel is.
C
De bron van de tekst controleren.
D
Achterhalen waar de informatie vandaan komt.

Slide 33 - Quiz

Welke tekst is (het meest) betrouwbaar?
A
een review op Insta
B
een recensie van een film
C
een tekst met bronvermelding
D
een krantenartikel uit 2010

Slide 34 - Quiz

Lees de instructie voor het kweken van tomaten.
De tekst is een voorbeeld van een ... (06)
Tekst
A
betrouwbare tekst
B
onbetrouwbare tekst

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Lien

Is dit een betrouwbare tekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quiz

Waarom niet?

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Diapositive