Les 1: Paragraaf 7.1 Consumptie

Consumptie
Les 1
Paragraaf 7.1
Klas 4
Economie
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Consumptie
Les 1
Paragraaf 7.1
Klas 4
Economie

Slide 1 - Diapositive

Exameneenheid Consumptie:
De volgende onderwerpen en begrippen komen hierin voor:
- behoeften
- consumeren
- koopkracht en inflatie
- consumentenprijsindexcijfer (r)
- consumentengedrag
- vraag en aanbod
- markt en marktvormen
- marketinginstrumenten 6 P's
- soorten reclames
- functies van geld en soorten geld
- banksaldo (r)
Exameneenheid Consumptie:
De volgende onderwerpen en begrippen komen hierin voor:
- produceren en productiefactoren
- soorten inkomens
(uit arbeid, uit bezit en overdracht)
- Lorenz-curve (r)
- sparen
- enkelvoudige en samengestelde rente (r) 
- lenen en leningen
- kredietkosten (r)
- soorten uitgaven en budgetteren
- reserveren (r)
- economie en maatschappij

Slide 2 - Diapositive

Oefenvragen
Er volgen zo meteen tien vragen
Hiermee kijken we of je uitleg nodig hebt over dit onderwerp, gedeeltelijk uitleg en oefeningen kan gaan maken of direct kan starten aan oefeningen maken.

Slide 3 - Diapositive

Oefenvraag 1:
Welk verschijnsel of welke verschijnselen bepalen de ontwikkeling van de koopkracht?
(Examen 2021 Tijdvak 1, vraag 34)
A
Verandering inkomen
B
Verandering inkomen en verandering van de prijzen
C
Verandering prijzen
D
Verandering prijzen en wisselkoersen

Slide 4 - Quiz

Oefenvraag 2:
Fred, Tim, Mohammed en Karsten zijn een groep vrienden met een gemeenschappelijke wens: ze willen alle vier een nieuwe smartphone. Er is een zeer ruime keuze in merken en modellen op de mobielentelefoonmarkt. Ze kiezen voor het model van Apple: de Iphone 11+.
Van welke marktvorm is sprake op de markt van mobiele telefoons?
(Examen 2021 Tijdvak 1, vraag 17)
A
Monopolie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Volkomen concurrentie

Slide 5 - Quiz

Oefenvraag 3:
Leg uit waarom een supermarkt minder belang zal hechten aan het consumentenvertrouwen dan een electronicawinkel.
(Examen 2014 Tijdvak 1, vraag 26)

Slide 6 - Question ouverte

Oefenvraag 4:
Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
We spreken van volledige prijscompensatie als de nominale verandering van het (netto) inkomen ... 1 ... de inflatie is. Dat betekent dat de koopkracht van een werknemer ... 2 ... .
(Examen 2016 Tijdvak 2, vraag 37)
A
1 = gelijk aan 2 = gelijk blijft
B
1 = hoger dan 2 = stijgt
C
1 = gelijk aan 2 = stijgt
D
1 = hoger dan 2 = gelijk blijft

Slide 7 - Quiz

Oefenvraag 5:
Liefhebbers van Toblerone chocoladereep voelen zich bekocht. In 2016 bleef de prijs van de reep gelijk, maar het gewicht van een grote Toblerone-reep van €8 daalde van 400 naar 360 gram.
De consument voelt zich benadeeld, vooral doordat de verpakking van de Toblerone-reep even groot is gebleven. Welke twee marketinginstrumenten past Toblerone hier toe?
(Examen 2021 Tijdvak 1, vraag 12)
A
Plaatsbeleid en productbeleid
B
Plaatsbeleid en promotiebeleid
C
Productbeleid en prijsbeleid
D
Promotiebeleid en prijsbeleid

Slide 8 - Quiz

Oefenvraag 6:
Hoe wordt de winstuitkering genoemd die bestemd is voor de aandeelhouders?
(Examen 2022 Tijdvak 1, vraag 3)

Slide 9 - Question ouverte

Oefenvraag 7:
Welk soort inkomen is de kinderbijslag?
(Examen 2021 Tijdvak 3, vraag 11)
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Inkomen uit overdrachten

Slide 10 - Quiz

Oefenvraag 8:
Wat wordt er bedoeld met het modaal inkomen in Nederland?
(Examen 2022 Tijdvak 1, vraag 37)
A
Het gemiddelde inkomen in Nederland
B
Het hoogste inkomen dat in Nederland wordt verdiend
C
Het inkomen dat het meest voorkomt in Nederland
D
Het laagste inkomen dat in Nederland wordt verdiend

Slide 11 - Quiz

Oefenvraag 9:
Anna heeft drie soorten inkomsten:
1. Bijstandsuitkering: 70% van € 1.495,20 per maand
2. Schoonmaakbaan: € 35 per week
3. Kinderbijslag: € 281,07 per kwartaal
(Examen 2016 Tijdvak 2, vraag 20)
Wat zijn haar inkomsten per maand?

Slide 12 - Question ouverte

Oefenvraag 10:
Onder welke uitgavenpost van een reparatie van een Cv-ketel?
(Examen 2015 Tijdvak 1, vraag 1)
A
dagelijkse uitgaven
B
huishoudelijke uitgaven
C
incidentele uitgaven
D
vaste lasten

Slide 13 - Quiz

Exameneenheid Consumptie:
De volgende onderwerpen en begrippen komen hierin voor:
- behoeften
- consumeren
- koopkracht en inflatie
- consumentenprijsindexcijfer (r)
- consumentengedrag
- vraag en aanbod
- markt en marktvormen
- marketinginstrumenten 6 P's
- soorten reclames
- functies van geld en soorten geld
- banksaldo (r)
Exameneenheid Consumptie:
De volgende onderwerpen en begrippen komen hierin voor:
- produceren en productiefactoren
- soorten inkomens
(uit arbeid, uit bezit en overdracht)
- Lorenz-curve (r)
- sparen
- enkelvoudige en samengestelde rente (r) 
- lenen en leningen
- kredietkosten (r)
- soorten uitgaven en budgetteren
- reserveren (r)
- economie en maatschappij

Waar wil jij extra uitleg over?

Slide 14 - Diapositive

Welk onderwerp wil jij extra uitleg over?

Slide 15 - Carte mentale

Maken
Paragraaf 7.1

Slide 16 - Diapositive