Klas 1 paragraaf 5 migratie deel 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Vragen paragraaf 3

Je wilt weten waar de Rocky Mountains liggen.

1. Trefwoordenregister
2. Algemene inhoud
3. Register van topografische namen
4. Bladeren

Wat is het verste weg van de Noordpool?

1. 20 graden ZB
2. 3 graden NB
3. 75 graden NB
4. 5 graden ZB

Je wilt iets weten over de neerslag in Spanje.

1. Trefwoordenregister
2. Algemene inhoud
3. Register van topografische namen
4. Bladeren

Je ziet op een kaart een rood vierkantje staan. Waar zoek je de betekenis op?

1. Trefwoordenregister
2. Legenda
3. Register van topografische namen
4. Algemene legenda

Tot hoever gaan de lengtegraden

1. 90
2. 100
3. 180
4. 360

en tot hoever gaan de breedtegraden

1. 90
2. 100
3. 180
4. 360

Hoe heten de lijn(en) die van noord naar zuid lopen?

1. lengtecirkels of meridianen
2. de evenaar
3. breedtecirkels of paralellen
4. polen

Migratie

Herhalen

1. Ik kan uitleggen wat immigratie en emigratie is

2. Ik kan uitleggen waarom veel mensen uit en naar Iran migreren

3. Ik kan uitleggen wat sociale bevolkingsgroei is en veranderingen daarin verklaren

4. Ik kan drie redenen van migratie benoemen

4 redenen van migratie

1. Economische redenen
   
2. Politieke redenen
   
3. Sociale redenen
   
4. (Ecologische redenen)
   

• Pushfactoren (duwen)
  
• Reden dat je weggaat

• Pullfactoren (Trekken)
  
• Reden die je aan trekt

Oorlog is een ... factor

1. push
2. pull

Geen werk is een ... factor

1. push
2. pull

Een nieuwe baan is een ... factor

1. push
2. pull

Geen goede scholen is een ... factor

1. push
2. pull

Goede opleiding is een ... factor

1. push
2. pull

Opdracht: 5 minuten

Bedenk in tweetallen

een push- en pullfactor bij elke migratiereden.

Overleg zachtjes met elkaar.

(Economisch, politiek, sociaal, ecologisch)

• Migratiesaldo = vestiging min vertrek in een gebied.                               vestigingsoverschot = positief migratiesaldo

         

               vertrekoverschot = negatief migratiesaldo

Vestigingsoverschot: als er meer mensen bijkomen dan er vertrekken

Vertrekoverschot: als er meer mensen vertrekken dat er bijkomen

Bij een vestigingsoverschot...

1. Emigreren er meer mensen dan dat er immigreren
2. Worden er meer mensen geboren dan dat er overlijden
3. Is er een teveel aan mensen in een land
4. Immigreren er meer mensen dan dat er emigreren

Huiswerk

Opdracht 5 t/m 8 paragraaf 5 (bladzijde 18)

Reflectie

1.  Wat hebben we deze les gedaan?

2. Wat heb je van deze les geleerd?

3. Wat kan ik met de informatie die ik heb geleerd?

4. Wat is de kern van deze les geweest?

5. Welke vragen heb ik nog aan mijn klasgenoten of aan de leraar?

6. Wat wil ik over deze les aan de leraar vertellen? (tips/tops)