A1B Woordsoorten H4 ww


timer
10:00
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon


timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk nakijken
H3 grammatica woordsoorten
opdracht 1 t/m 3
timer
5:00
Heb je vragen? Steek je hand omhoog.

Slide 2 - Diapositive

SO grammatica woordsoorten
H1 t/m H6

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen:

Ik kan / weet:
  • de verschillende soorten werkwoorden in een zin herkennen en gebruiken.

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn werkwoorden?
Schrijf in je schrift alles wat je nog weet van werkwoorden. 
timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

3 verschillende type werkwoorden
Zelfstandig werkwoord
Hulpwerkwoord
Koppelwerkwoord

Schrijf op wat jij weet of denkt wat elk type werkwoord betekent / is.
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord
  • Een zww geeft een handeling aan ('iets doen').
  • Als er één werkwoord in de zin staat dat een handeling aangeeft, dan is dat het zelfstandige werkwoord.
  • Als er meer werkwoorden zijn, staat het zww achter in de zin.
  • Er staat altijd maar 1 zww in de zin.
  • Het zww is onmisbaar voor de zin. 

Slide 7 - Diapositive

Mama versiert de kamer.
Ik voetbal het allerliefste met mijn vrienden.

Slide 8 - Diapositive

Hulpwerkwoord (hww)
  • Als je in de zin het zww hebt gevonden en er staan nog meer werkwoorden in deze zin, dan zijn dat hulpwerkwoorden.
  • Hulpwerkwoorden "helpen" het zww.
  • Een hww staat nooit alleen in een zin.

Slide 9 - Diapositive

Het hulpwerkwoord (hww)
Trucjes:

Het hulpwerkwoord kun je weglaten uit de zin.
Als er meer werkwoorden in de zin staan, dan is de pv altijd het hulpwerkwoord.


Slide 10 - Diapositive

hulpwerkwoord (hww)
Jan heeft gefietst.


hww: heeft
zww: gefietst




Slide 11 - Diapositive

Koppelwerkwoord
  • Als een zin gaat over iets zijn, (naamwoordelijk gezegde) en hierin staat maar één werkwoord, dan is dat een koppelwerkwoord (kww).
  • Een kww koppelt een eigenschap aan het onderwerp.
  • Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, staat het kww altijd achter in de zin. De andere werkwoorden zijn dan hulpwerkwoord.

Slide 12 - Diapositive

Wat zijn de kww?
Schrijf op... 

Slide 13 - Diapositive

De koppelwerkwoorden zijn:

  • zijn
  • worden
  • blijven
  • blijken
  • lijken
  • schijnen
De volgende kww komen minder vaak voor:


  • heten
  • dunken
  • voorkomen

Slide 14 - Diapositive

Iemand DOET iets

- zelfstandig ww
- hulpwerkwoord
(als er meerdere werkwoorden in een zin staan)
Iemand IS iets

- koppelwerkwoord
- hulpwerkwoord
(als er meerdere werkwoorden in een zin staan)

Slide 15 - Diapositive

Wat nu?
We maken van hoofdstuk 4 grammatica woordsoorten, de startopdracht en opdracht 1 en 2.

Vragen? Kijk eerst bij de theorie, dan vraag je het je buurvrouw/-man. Dan nog vragen? Steek dan je hand op.
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
Vrijdag 25-3:
H4 grammatica woordsoorten 
Opdracht 3 en 6






Slide 17 - Diapositive

Hoe heb je vandaag gewerkt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage

0

Slide 19 - Vidéo