b1 Genotype en fenotype

les 1: Genotype en fenotype

thema 3  Erfelijkheid 

Pak alvast bladzijde 168 erbij

                                                                            
                                                                          

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

les 1: Genotype en fenotype

thema 3  Erfelijkheid 

Pak alvast bladzijde 168 erbij

                                                                            
                                                                          

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Nieuwe periode
  • Start Erfelijkheid & Evolutie

  • Theorie b1 genotype en fenotype
  •  Zelf aan de slag met opdrachten
  • Inzage tentamen

Slide 2 - Diapositive

Bij welke celdeling ontstaat er een exacte kopie van de moedercel?
A
Meiose
B
Mitose
C
Reductiedeling
D
Ovulatie

Slide 3 - Quiz

Door meiose ontstaan...
A
Mutaties
B
Afwijkende cellen
C
Geslachtscellen
D
Alle cellen van het lichaam

Slide 4 - Quiz

23 chromosomen
23 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen

Slide 5 - Question de remorquage

X
X
X
Y

Slide 6 - Question de remorquage

‘Wat lijk jij veel op je vader.’ ‘Je bent precies je moeder.’ Deze opmerkingen heb je misschien weleens gehoord van familie of vrienden. Ze gaan over je erfelijke eigenschappen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Gen en allel
  • Stukjes DNA die informatie bevatten voor
    één eigenschap noem je een gen. 
  • Elk chromosoom bevat een groot aantal genen. 
  • Genen kunnen in de cel 'aan' of 'uit' staan. 
De gen voor haarkleur staat in cellen van de haarzakjes aan. In de lever uit. 

  • Elk gen bestaat uit twee allelen, één of elk chromosoom. 
  • De twee allelen van een gen kunnen verschillen. 
Chromosomen
Lange dunne draden DNA. Bevinden zich in de celkern. 
Mensen hebben 46 chromosomen, in 23 paren. 

Slide 9 - Diapositive

Het genotype
  • De erfelijke informatie meegekregen van je ouders
  • Staat in je 46 chromosomen
  • Ontstaat bij de bevruchting

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Door welk type celdeling groeit een bevruchte eicel uit tot een nieuw organisme?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 12 - Quiz

Het fenotype
  • Het uiterlijk van een organisme
  • Ontstaat onder invloed van je genotype 
  • En door invloeden uit het milieu 

Slide 13 - Diapositive

Zelf aan de slag!
B1 Genotype en Fenotype
Kennis opdrachten: 1 - 2 blz 170
Inzicht opdrachten: 4 - 6 

Slide 14 - Diapositive

Genotype
Fenotype
Haarkleur
Karakter
Bloeddruk
DNA
Vorm van je mond

Slide 15 - Question de remorquage

Hoe kan leefstijl je fenotype beïnvloeden?

Slide 16 - Question ouverte

Een eeneiige tweeling ziet er meestal niet precies hetzelfde uit.
Wat is er dan anders?
A
Het fenotype
B
Het genotype

Slide 17 - Quiz

Leg uit hoe het kan dat het fenotype van de eeneiige tweeling kan verschillen.

Slide 18 - Question ouverte


Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype

Slide 19 - Quiz

Genotype of fenotype?

Litteken
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 20 - Quiz

Wanneer wordt het genotype bepaald?

Slide 21 - Question ouverte

Noem iets wat jij aan
je fenotype hebt veranderd.

Slide 22 - Carte mentale

Mitose
Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6

Slide 23 - Question de remorquage