3.1 - Genotype en fenotype

3.1  -  Genotype en fenotype
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

3.1  -  Genotype en fenotype

Slide 1 - Diapositive

inhoud nieuw thema
Basisstof 1 Genotype en fenotype
Basisstof 2 genen
Basisstof 3 kruisingen
Basisstof 4 stambomen
Basisstof 5 variatie in genotypen
Basisstof 6 evolutie en schepping
Basisstof 7 verwantschap
Basisstof 8 DNA technieken (SE)

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen..
  • introductie online maken
  • Korte herhaling mitose en meiose
  • Uitleg basisstof 1 genotype en fenotype


Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al
maak introductie 
Daarna verder instructie -> inloggen lessonup
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen:
- Je kunt omschrijven wat een genotype, wat een fenotype en wat een gen is.

- Je kunt beschrijven hoe organismen informatie over erfelijke eigenschappen overdragen aan hun nakomelingen via chromosomen.

Slide 5 - Diapositive

Bij welke celdeling ontstaat er een exacte kopie van de moedercel?
A
Meiose
B
Mitose
C
Reductiedeling
D
Ovulatie

Slide 6 - Quiz

Door meiose ontstaan...
A
Mutaties
B
Afwijkende cellen
C
Geslachtscellen
D
Alle cellen van het lichaam

Slide 7 - Quiz

Mitose
Meiose

Slide 8 - Question de remorquage

Mitose
Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6

Slide 9 - Question de remorquage

23 chromosomen
23 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen

Slide 10 - Question de remorquage

X
X
X
Y

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Vidéo

Gen en allel
  • Stukjes DNA die informatie bevatten voor
    één eigenschap noem je een gen. 
  • Elk chromosoom bevat een groot aantal genen. 
  • Genen kunnen in de cel 'aan' of 'uit' staan. 
De gen voor haarkleur staat in cellen van de haarzakjes aan. In de lever uit. 

  • Elk gen bestaat uit twee allelen, één of elk chromosoom. 
  • De twee allelen van een gen kunnen verschillen. 
Chromosomen
Lange dunne draden DNA. Bevinden zich in de celkern. 
Mensen hebben 46 chromosomen, in 23 paren. 

Slide 13 - Diapositive

Genotype
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen samen noem je het genotype van dat organisme.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Door welk type celdeling groeit een bevruchte eicel uit tot een nieuw organisme?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 16 - Quiz

Fenotype
Alle eigenschappen van een organisme noem je het fenotype van dat organisme. 

Je fenotype wordt bepaald door je genotype, maar ook door je leefstijl en je omgeving. 

Slide 17 - Diapositive

Genotype
Fenotype
Haarkleur
Karakter
Bloeddruk
DNA
Vorm van je mond

Slide 18 - Question de remorquage

Hoe kan leefstijl je fenotype beïnvloeden?

Slide 19 - Question ouverte

Een eeneiige tweeling ziet er meestal niet precies hetzelfde uit.
Wat is er dan anders?
A
Het fenotype
B
Het genotype

Slide 20 - Quiz

Leg uit hoe het kan dat het fenotype van de eeneiige tweeling kan verschillen.

Slide 21 - Question ouverte


Hebben deze mensen hetzelfde genotype en fenotype?
A
Zelfde genotype / zelfde fenotype
B
Zelfde genotype / verschillend fenotype
C
Verschillend genotype / zelfde fenotype
D
Verschillend genotype / Verschillend fenotype

Slide 22 - Quiz

Genotype of fenotype?

Litteken
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 23 - Quiz

Wanneer wordt het genotype bepaald?

Slide 24 - Question ouverte

Noem iets wat jij aan
je fenotype hebt veranderd.

Slide 25 - Carte mentale

Ik heb de leerdoelen van deze les onder de knie
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

Aan de slag
Lezen basisstof 1 en maak de opdrachten van basisstof 1

Slide 27 - Diapositive