Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
3.2 - Wat levert het op?
Hoofdstuk 3
Paragraaf 2 - Wat levert het op?
4TL
1 / 22
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 3
Paragraaf 2 - Wat levert het op?
4TL
Slide 1 - Diapositive
Wat moet je kennen/ kunnen?
Vragen paragraaf 1 bespreken
Hoe je de bruto en netto winst van een bedrijf kunt uitrekenen
Wat is de productiecapaciteit?
Wat is de arbeidsproductiviteit?
Hoe kun je arbeidsproductiviteit uitrekenen?
Waarom is arbeidsproductiviteit belangrijk voor een bedrijf?
Slide 2 - Diapositive
Bruto en nettowinst
Omzet €
Inkoopwaarde
€ -
Brutowinst €
Bedrijfskosten
€ -
Nettowinst €
ALTIJD zonder BTW, die is voor de overheid!
Slide 3 - Diapositive
1. Omzet
De omzet
= het aantal euro dat een bedrijf verdiend (zonder dat de kosten eraf zijn) = opbrengsten
De afzet
= Het aantal verkochte producten in stuks
Formule omzet =
Afzet x (de gemiddelde) verkoopprijs per product
Slide 4 - Diapositive
2. Inkoopwaarde
Inkoopwaarde =
De totale prijs waar een bedrijf haar producten voor in koopt.
Formule inkoopwaarde =
Afzet x (gemiddelde) inkoopprijs per product
Slide 5 - Diapositive
3. bruto winst
Brutowinst
= de winst die je hebt behaald zonder aftrek van bedrijfskosten.
Formule brutowinst =
Omzet – inkoopwaarde
Slide 6 - Diapositive
4. Bedrijfskosten
Bedrijfskosten
= Alle kosten die een bedrijf heeft (vast + variabel) behalve de inkoopwaarde
Formule bedrijfskosten
=
Alle vaste en variabel kosten bij elkaar optellen
Slide 7 - Diapositive
5. Netto winst
Nettowinst =
De winst die een bedrijf daadwerkelijk heeft gehaald na aftrek van alle kosten
Formule nettowinst =
Brutowinst – bedrijfskosten
Omzet – inkoopwaarde - bedrijfskosten
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
https:
Slide 10 - Lien
Arbeidsproductiviteit/ productiecapaciteit
Productiecapaciteit
=
De maximale hoeveelheid producten dat een bedrijf kan produceren
Arbeidsproductiviteit =
Hoeveel iemand (of een groep mensen) produceert in een bepaalde tijd.
Hoe hoger de arbeidsproductiviteit hoe meer
iemand produceert in minder tijd
Slide 11 - Diapositive
Arbeidsproductiviteit/ productiecapaciteit
Formule arbeidsproductiviteit per uur =
Totale productie (in stuks) : Totaal aantal gewerkt uren
Formule arbeidsproductiviteit per werknemer:
Totale productie (in stuks) : Totaal aantal werknemers
Slide 12 - Diapositive
Verhogen Arbeidsproductiviteit
Door
mechanisatie
. Dit is dat machines het werk van mensen overneemt
Door
automatisering
. Dit is dat computers het werk van mensen overneemt
Door een goede
werksfeer
Door verbetering van de
arbeidsomstandigheden
Door verbetering van de
arbeidsvoorwaarden
Door
arbeidsverdeling
. Dit is dat iedereen doet waar hij/zij goed in is
Door
scholing
Slide 13 - Diapositive
Verhogen arbeidsproductiviteit
Dus
NIET
door:
Meer mensen aan te nemen. Je gaat wel meer doen, maar niet in minder tijd.
Meer uren te gaan werken. Je gaat wel meer doen, maar niet in minder tijd.
Slide 14 - Diapositive
Wat is juist?
A
omzet - verkoopwaarde = nettowinst
B
omzet - inkoopwaarde = nettowinst
C
omzet - bedrijfskosten = nettowinst
D
omzet - inkoopwaarde = brutowinst
Slide 15 - Quiz
Hoe bereken je de netto winst?
A
Omzet - bedrijfskosten
B
bruto winst - bedrijfskosten
C
Omzet - bruto winst
D
omzet - bruto winst - bedrijfskosten
Slide 16 - Quiz
De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quiz
Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen. Er werken 25 mensen in de fabriek en 5 op kantoor. Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemer.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000
Slide 18 - Quiz
Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden
Slide 19 - Quiz
Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.
D
verdwijnen.
Slide 20 - Quiz
Hoe beïnvloedt concurrentie de arbeidsproductiviteit?
A
doordat je sneller en beter gaat produceren neemt de arbeidsproductiviteit af
B
doordat je beter wil zijn dan je concurrenten, gaat dat vanzelf
C
doordat je beter wil zijn dan je concurrent blijft de arbeidsproductiviteit gelijk
D
doordat je de concurrentie voor wilt blijven, ga je sneller en beter produceren en neemt de arbeidsproductiviteit toe
Slide 21 - Quiz
Wat moet je kennen/ kunnen?
Vragen paragraaf 1 bespreken
Hoe je de bruto en netto winst van een bedrijf kunt uitrekenen
Wat is de productiecapaciteit?
Wat is de arbeidsproductiviteit?
Hoe kun je arbeidsproductiviteit uitrekenen?
Waarom is arbeidsproductiviteit belangrijk voor een bedrijf?
Slide 22 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
leerjaar 3 hst 5 les 2
Mars 2020
- Leçon avec
14 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
3.2 - Wat levert het op?
Octobre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
par 3.2 Wat levert het op? Korte versie
Octobre 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
3.2 Winst of verlies?
Août 2018
- Leçon avec
39 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
Winst of verlies?
Janvier 2019
- Leçon avec
22 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
3.2 - Wat levert het op?
Octobre 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3.2 - Wat levert het op?
Août 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3.2 - Wat levert het op?
Novembre 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4