H6 P4

Arbeidsmarkt
Je weet het verschil tussen vragers en aanbieders op de arbeidsmarkt
Je weet wat er in een CAO staat
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Arbeidsmarkt
Je weet het verschil tussen vragers en aanbieders op de arbeidsmarkt
Je weet wat er in een CAO staat

Slide 1 - Diapositive

Heb jij een (vakantie) baan? Zo ja, waar?

Slide 2 - Question ouverte

Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

CAO
Collectieve arbeidsovereenkomst --> Voorwaarden die gelden voor een hele bedrijfstak.

Primair: Loon, werkdagen
Secundair: Auto van de zaak, opleidingen etc. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Vraagoverschot
Tekort aan personeel:
vraag > aanbod  
Er zijn meer banen dan mensen die willen werken.
= krappe arbeidsmarkt
Aanbodoverschot
Werkloosheid:
aanbod > vraag
Er zijn niet genoeg banen voor iedereen. Lonen stijgen nauwelijks.
= ruime arbeidsmarkt

Slide 7 - Diapositive

Oorzaken krappe arbeidsmarkt
Vergrijzing: een groot gedeelte van de bevolking wordt 67 of is dat geworden. Zij verdwijnen uit het arbeidsaanbod. 

Mechanisatie: machines vervangen personeel --> Banen verdwijnen
Corona: Veel mensen zijn van baan veranderd en gaan niet terug

Slide 8 - Diapositive

Structurele werkloosheid
Banen zijn er niet. Zelfscan bij Jumbo/Appie --> Baan van een caissière verdwijnt = structureel. 
Seizoenwerkloosheid. --> Geen baantjes bij ijssalon Ekkelenkamp in de winter
Frictiewerkloosheid --> Je studeert af en hebt niet direct werk. Je neemt ontslag en zoekt een nieuwe baan

Slide 9 - Diapositive

Conjuncturele werkloosheid
Mensen kopen minder door lager inkomen --> productie daalt --> Werkloosheid stijgt. 

Hangt dus af van de vraag naar producten (Conjunctuur = vraag)

Slide 10 - Diapositive

Paragraaf 4, vraag 1 t/m 8

Slide 11 - Diapositive

Een bedrijf heeft 10 vacatures
A
Vraag naar arbeid
B
Aanbod van arbeid

Slide 12 - Quiz

Werkloosheid:
A
Vraag naar arbeid groter dan aanbod van arbeid
B
Aanbod van arbeid groter dan de vraag naar arbeid

Slide 13 - Quiz

Vraag naar arbeid is groter dan aanbod van arbeid:
A
Loon stijgt
B
Loon daalt

Slide 14 - Quiz

Lonen staan vast:
CAO --> Die wordt voor een langere periode afgesloten. Hierin staan de lonen voor de hele periode
Minimumloon --> Lonen kunnen niet lager worden dan het minimum. 

Slide 15 - Diapositive

Hoe hoog is het minimum uurloon van een 15 jarige?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Vidéo

Huiswerk vrijdag maken
Paragraaf 4 af

Paragraaf 6, vraag 1 en 2

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo