Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.
La durée de la leçon est: 1 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 5
1. Overheden
2. Particulier of collectief
3. Sociale zekerheid
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Vidéo
0
Slide 4 - Vidéo
Collectieve sector
Collectieve sector
Particuliere sector
Slide 5 - Question de remorquage
Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen.
B
De overheid betaalt de voorzieningen.
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Carte mentale
Kartel
Verboden prijsafspraken = kartel
Reden → onderlinge concurrentie beperken
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Carte mentale
Wanneer ww??
A
Bedrijf failliet
B
Ontslag door dronken op je werk
Slide 10 - Quiz
Wat krijgen studenten van de overheid??
A
Lening
B
Diploma
C
OV kaart
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Carte mentale
Door Corona meer of minder actieven
A
Meer
B
Minder
Slide 13 - Quiz
Omdat??
Slide 14 - Question ouverte
Die student van net, actief of niet actief???
Slide 15 - Question ouverte
Hoofdstuk 6
Milieuschade, duurzaam produceren.
Coca-Cola duurzaam?
Recycling.
Maatschappelijke kosten.
Slide 16 - Diapositive
Productie
Slide 17 - Diapositive
economische groei
Slide 18 - Carte mentale
Waardoor ontstaat het??
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Vidéo
Slide 21 - Vidéo
Welke gevolgen zou economische groei voor de burgers kunnen hebben?
Slide 22 - Question ouverte
milieu
Belastend voor het milieu?
of minder bestrijdingsmiddelen of verpakkingsmateriaal
Slide 23 - Diapositive
Recycle
Producten niet weggooien maar recyclen. Door bijvoorbeeld afval te scheiden. Van oude producten worden dan nieuwe producten gemaakt en hoeven er niet opnieuw grondstoffen verkregen te worden.
Reduce
Het minder kopen van nieuwe producten en gebruik maken van producten/diensten. Door bijvoorbeeld minder met de auto te rijden en vaker op de fiets te stappen verminder je al de uitstoot van uitlaatgassen die jij produceert. Of door alleen producten te kopen die je echt nodig hebt en een zak chips niet koopt verminder je al de hoeveelheid afval die jij als persoon achterlaat.
Re-use
Een flesje water uit de supermarkt gooien de meeste mensen al weg nadat ze een keer water uit dit flesje hebben gedronken. Door deze meerdere keren te hervullen zorg je al voor minder consumptie van flesjes water. Maar denk ook aan een dozen die je krijgt bij verschillende producten deze dozen kan je hergebruiken om bijvoorbeeld iets van te knutselen met je stageleerlingen.
Slide 24 - Diapositive
milieuschade door economische groei
Slide 25 - Carte mentale
Slide 26 - Vidéo
Hoe kan de overheid de milieuproblemen aanpakken?
A
Promoten van scheiden van afval.
B
Door meer belasting te heffen op milieuvervuilende producten.
C
Wet- en regelgeving CO 2 uitstoot voor bedrijven regelen.
D
Alle 3 antwoorden zijn goed.
Slide 27 - Quiz
De overheid wil meer toe naar het principe 'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
Blijven gelijk.
B
Dit heeft niets te maken met maatschappelijke kosten.
C
Stijgen.
D
Dalen.
Slide 28 - Quiz
Waarom zijn maatschappelijke kosten vervelend voor de burgers?
A
Omdat de burgers moeten meebetalen aan het oplossen van de vervuiling van een ander.
B
Omdat burgers hierdoor minder geld verdienen.
C
Omdat bedrijven hierdoor meer winst maken.
D
Omdat burger hierdoor niet in een schoon land kunnen leven.
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Vidéo
Hoe kunnen we milieuvervuiling tegengaan?
Minder consumeren;
Meer afval inzamelen/sorteren/recyclen;
Vaker duurzaam produceren;
Minder maatschappelijke kosten, vaker "de vervuiler betaalt";
Meer regels en wetten.
Slide 31 - Diapositive
In welk geval werkt de consument NIET mee aan een beter milieu?