H2D WS opdracht 1 en 2 blz 144-145

Huiswerk van §WS hfst 5, blz 144-145
Je hebt opdrachten 1 en 2 gemaakt op blz 144-145.

Je levert je huiswerk in en je maakt een paar controleopdrachten.

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Huiswerk van §WS hfst 5, blz 144-145
Je hebt opdrachten 1 en 2 gemaakt op blz 144-145.

Je levert je huiswerk in en je maakt een paar controleopdrachten.

Slide 1 - Diapositive

Lever een foto van de gemaakte opdracht 1 op blz 144/145 in

Slide 2 - Question ouverte

Lever een foto van de gemaakte opdracht 2 op blz 145/146 in

Slide 3 - Question ouverte

Liever een klein verlies accepteren dan alles verliezen.
Je echte karakter blijkt pas op het beslissende moment.
Om winst te kunnen maken, moet je eerst geld uitgeven. 
Als de baas toekijkt, gaat alles beter.
Beter een anker kwijt dan een heel schip
Bij het scheiden van de markt leer je de kooplui kennen
De kost gaat voor de baat uit
Het oog van de meester maakt het paard vet

Slide 4 - Question de remorquage

Je geeft degene voor wie je werkt, altijd gelijk. 
Als je handelt in bepaalde goederen, gebruik je ze waarschijnlijk zelf ook.
Je moet het doen met de middelen die je hebt.
Je moet bij de tijd blijven.
Je moet roeien met de riemen die je hebt.
Op de wind van gisteren kun je vandaag niet zeilen.
Wie appelen vaart, die appelen eet.
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.

Slide 5 - Question de remorquage

Wat betekent deze uitdrukking?

"In zee gaan met..."
A
populair zijn
B
samenwerken
C
toezicht houden
D
de leiding hebben

Slide 6 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Op de fles gaan"
A
dronken worden
B
duur zijn
C
boodschappen doen
D
failliet gaan

Slide 7 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Over de brug komen"
A
de leiding hebben
B
oversteken
C
betalen
D
repareren

Slide 8 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Bakzeil halen"
A
terugkrabbelen
B
boodschappen doen
C
duur zijn
D
een brood bakken

Slide 9 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Een streep door de rekening zetten"
A
korting krijgen
B
betalen
C
weglopen
D
een tegenvaller hebben

Slide 10 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Een brug te ver zijn"
A
betalen
B
teveel zijn / onbereikbaar zijn
C
uitschelden
D
samenwerken

Slide 11 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Kant noch wal raken"
A
verkeerd rijden
B
een boottocht maken
C
onzin zijn
D
terugkrabbelen

Slide 12 - Quiz

Wat betekent deze uitdrukking?

"Op de markt komen"
A
te koop aangeboden worden
B
boodschappen doen
C
naar buiten gaan
D
samenwerken

Slide 13 - Quiz

Denk jij dat jij ze allemaal goed hebt?
Ja
Nee
Dat weet ik niet helemaal zeker

Slide 14 - Sondage

Welke opmerking past het beste bij deze les?
Ik ken nu meer uitdrukkingen uit de handel en scheepvaart
Het ging snel, maar met herhaling weet ik het wel
Ik heb nog vragen
Ik vond het leuk, maar niet per se leerzaam
Ik vond het saai

Slide 15 - Sondage

Ik ken de uitdrukkingen die we gebruiken over scheepvaart
goed
redelijk
een beetje
ik ken er geen een

Slide 16 - Sondage