Les 3.3 6 dec

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Check homework exercises
  • Work on homework exercises
       -  Done? Study vocabulary / idioom
  • Translate the sentences
  • Explain grammar: future
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Check homework exercises
  • Work on homework exercises
       -  Done? Study vocabulary / idioom
  • Translate the sentences
  • Explain grammar: future

Slide 1 - Diapositive

Please take
your notebook in
front of you

Slide 2 - Diapositive

Check homework
GB page 11
Exercise 2

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Check homework
page 112-113
Exercise 13, 14, 15

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Please take
your notebook in
front of you

Slide 7 - Diapositive

1. Present simple
Future
3. To be going to
2. Present continuous
4. Will

Slide 8 - Diapositive

Future: present simple
gebeurtenissen die op een vast tijdstip plaatsvinden
Gebruik:

Onze trein vertrekt om 10 over 6.  >
Our train leaves at ten past six.
Vorm:

hele werkwoord of hele werkwoord + s (he, she, it)
Sluit deze supermarkt vanavond om 8 uur?  >
Does this supermarket close at eight o'clock?

Slide 9 - Diapositive

Future: present continuous
geplande activiteit (voorbereidingen zijn al getroffen)
Gebruik:

Wij vieren volgende week mijn verjaardag.  >
We are celebrating my birthday next week.
Vorm:

am/are/is + werkwoord + ing
Vertrekt hij morgen naar Spanje?  >
Is he leaving for Spain tomorrow?

Slide 10 - Diapositive

Future: to be going to
- voornemens, iemand is van plan iets te gaan doen 
- voorspellingen met zichtbaar bewijs
Gebruik:

Je gaat niet geloven wat er is gebeurd! >
You aren't going to believe what happened!
Vorm:

am/are/is + going to + hele werkwoord
Kijk naar die wolken! Het gaat regenen.  >
Look at those clouds! It is going to rain.

Slide 11 - Diapositive

Future: will
- spontane plannen, belofte, iemand iets aanbieden
- voorspellingen zonder bewijs
Gebruik:

Tim zal morgen op ons wachten. >
Tim will wait for us tomorrow.
Vorm:

will / shall + hele werkwoord
Ik denk dat we morgen de loterij winnen.  >
I think we will win the lottery tomorrow. 

Slide 12 - Diapositive

Future: will
LET OP!

Zullen we naar dat feest gaan? >
Shall we go to that party?
Bij vraagzinnen moet je bij I en we shall gebruiken.
Zal ik je morgen met je huiswerk helpen?  >
Shall I help you with your homework tomorrow?

Slide 13 - Diapositive

Translate
  1. Waarom was jij gisteren niet in staat om deze opdrachten te maken?
  2. Oh nee! De kerstverlichting is kapot gegaan. Zullen we morgen nieuwe lampjes kopen bij(=at) de Action?
  3. Werd de politieagent gebeld omdat (er) een paar rendieren waren ontsnapt?
  4. Lauren was haar schrift vergeten dus was ze niet in staat de vraag van de docent te beantwoorden.
  5. Ga jij volgende week echt die onnozele(=silly) kersttrui dragen?
timer
6:30

Slide 14 - Diapositive

Translate
  1. Why weren’t you able to do these assignments/exercises yesterday?
  2. Oh no! The Christmas lights have broken down. Shall we buy new lights at Action tomorrow?
  3. Was the police officer called because a few reindeer had escaped?
  4. Lauren had forgotten her notebook, so she wasn’t able to answer the teacher’s question.
  5. Are you really going to wear that silly Christmas sweater next week?

Slide 15 - Diapositive

Do the exercises
Work on exercises
Do: Exercise 16 & 17 (page 114-115)
Do: Exercise 3 (GB page 11)
Do: Exercise 36 (page 129)
Do: Exercise 39* (page 131)
* NIET maken: zin 1, 6, 9 

Slide 16 - Diapositive