3G_herhaling hoofdstuk 3+4_19 mei 2021

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Terwijl de anderen op school zijn en lessen volgen ben jij bezig met deze les. Hiermee oefen je voor het proefwerk. 

De filmpjes mag je overslaan maar zijn toegevoegd om weer even te helpen. 

Bedenk wel dat dit slechts een deel van je voorbereiding is. De verantwoordelijkheid ligt bij jou om alles goed te leren en te oefenen (denk aan rekenopgaven maken en blz 51-52 leren)

Toets stof 

H3: 3.5 t/m 3.9 (formules – reacties –deeltjesmodel- micro-macro)

H4: helemaal (verbrandingsreacties, brandstoffen, blussen en rekenen aan reacties) Dichtheid en percentage kunnen toepassen bij rekenen aan reacties

ammoniak is een element

1. waar
2. niet waar

Welke van onderstaande elementen komt NIET voor als di-atomig element?

1. Chloor
2. Broom
3. IJzer
4. Stikstof

Verbinding of element?

1. Verbinding
2. Element

Is dit een verbinding
of element?

1. Verbinding
2. Element

maak reactie kloppend:

C​3​​H​8​​(g)+O​2​​(g)−>CO​2​​(g)+H​2​​O(l)

1. 2C​3​​H​8​​(g)+10O​2​​(g)−>6CO​2​​(g)+8H​2​​O(l)
2. C​3​​H​8​​(g)+5O​2​​(g)−>3CO​2​​(g)+4H​2​​O(l)
3. C​3​​H​8​​(g)+3O​2​​(g)−>3CO​2​​(g)+2H​2​​O(l)
4. C​3​​H​8​​(g)+7O​2​​(g)−>5CO​2​​(g)+4H​2​​O(l)

Maak de onderstaande reactievergelijking kloppend:

...H​2​​S(g)+...O​2​​(g)−>...H​2​​O(l)+...SO​2​​(g)

1. 1 -1-1-1
2. 1-2-1-1
3. 1-2-2-1
4. 2-3-2-2

Wat is de kloppende reactievergelijking van de verbranding van methaan..?

1. 
2. 
3. 
4. 

zink (s) + zuurstof (g) -> zinkoxide (s)

De leerlingen nemen steeds 8,0 gram zink.

In welk deel van de grafiek is zink in overmaat aanwezig?

1. het stijgende deel
2. bij de knik
3. het horizontale deel

Magnesium en zuurstof reageren in de massaverhouding 3 : 2.

Bereken hoeveel gram magnesiumoxide er ontstaat als je 15 gram magnesium verbrandt.

1. 10 gram
2. 15 gram
3. 25 gram
4. 30 gram

Koper regeert met zuurstof in de massaverhouding
= 46 : 11,5.
We mengen in de verhouding 15,6 : 5,3 Welke stof is in overmaat en met hoeveel?

Cu:O​2​​

1. zuurstof in overmaat met 3,9 g
2. zuurstof in overmaat met 1,4 g
3. Koper in overmaat met 1,4 g
4. koper in overmaat met 5,6 g

Welke reactie is een onvolledige verbranding?

1. CH4 (g) --> CO2 (g) + H20 (l)
2. C (s) + O2 (g) --> CO2 (g)
3. 2 Mg (s) + O2 (g) --> 2 MgO (s)
4. 2 C3H8 (g) + 7 O2 (g) --> 6 CO (g) + 8 H2O (l)

Geef de vergelijking van de onvolledige verbranding van alcohol

1. C​2​​H​6​​O+3O​2​​−>2CO​2​​+3H​2​​O
2. 2C​2​​H​6​​O+8O​2​​−>4CO​2​​+6H​2​​O
3. C​2​​H​6​​O+2O​2​​−>2CO+3H​2​​O
4. 2C​2​​H​6​​O+5O​2​​−>4CO+6H​2​​O

De verbrandingsproducten bij de onvolledige verbranding van C4H10 zijn:

1. C, H
2. CO2, H2O
3. C, H, O
4. CO, H2O

Als de temperatuur lager wordt...

1. gaan de deeltjes langzamer bewegen
2. gaan de deeltjes sneller bewegen
3. gaan de deeltjes harder trillen
4. gaat diffusie sneller

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

1. In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
2. In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
3. In een vloeistof zijn de moleculen groter.
4. In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

diffusie verloopt sneller bij verhoogde temperatuur

1. waar
2. niet waar

Verklaar de gebeurtenis uit het filmpje met het deeltjesmodel

1. de moleculen van een stof veranderen niet
2. de moleculen van een stof bewegen
3. de moleculen van een stof trekken elkaar aan
4. Water is een zuivere stof

Wat is de naam van

I​2​​(s)

1. di-jodide
2. ethaan
3. ijzer
4. jood

Wat is de formule van alcohol?

1. C​6​​H​2​​O
2. C​6​​HO​2​​
3. CH​6​​O​2​​
4. C​2​​H​6​​O

Wat is de formule voor:
butaan

1. C3H8
2. C5H12
3. C4H10
4. CH4

Wat is de naam van

C​4​​H​10​​

1. Methaan
2. Ethaan
3. Propaan
4. Butaan

Wat is de naam van

H​2​​O​2​​(l)

1. water
2. waterdamp
3. waterstof
4. waterstofperoxide

Dit is de formule van....

NH​3​​

1. ammoniak
2. aardgas
3. ethanol
4. stikstof

Wat is de naam van

PCl​3​​(g)

1. fosforchloride
2. fosfortrichloride
3. monofosfortrichloride
4. trifosformonochloride

Huiswerk voor de volgende les

Maken 4.4 huiswerkopdracht 5

Deze opdracht kun jij vinden in magister bij de les van 20 mei