3A_herhaling hoofdstuk 3+4_19 mei 2021

1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Terwijl de anderen op school zijn en lessen volgen ben jij bezig met deze les. Hiermee oefen je voor het proefwerk. 
De filmpjes mag je overslaan maar zijn toegevoegd om weer even te helpen. 
Bedenk wel dat dit slechts een deel van je voorbereiding is. De verantwoordelijkheid ligt bij jou om alles goed te leren en te oefenen (denk aan rekenopgaven maken en blz 51-52 leren)

Slide 2 - Diapositive

Toets stof 
H3: 3.5 t/m 3.9 (formules – reacties –deeltjesmodel- micro-macro)
H4: helemaal (verbrandingsreacties, brandstoffen, blussen en rekenen aan reacties) Dichtheid en percentage kunnen toepassen bij rekenen aan reacties

Slide 3 - Diapositive

Wat is een element?
A
Een atoom.
B
Een molecuul dat bestaat uit verschillende soorten atomen.
C
Een molecuul dat bestaat uit één atoomsoort.
D
Water is een element.

Slide 4 - Quiz

Wat is een element?
A
Een metaal
B
Een mengsel
C
Een niet-ontleedbare stof
D
Een ontleedbare stof

Slide 5 - Quiz

ammoniak is een element
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Welke van onderstaande elementen komt NIET voor als di-atomig element?
A
Chloor
B
Broom
C
IJzer
D
Stikstof

Slide 7 - Quiz

Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 8 - Quiz

Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 9 - Quiz

Is dit een verbinding
of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 10 - Quiz

Maak de reactievergelijking kloppend.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Maak de reactievergelijking kloppend

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

maak reactie kloppend:

C3H8(g)+O2(g)>CO2(g)+H2O(l)
timer
3:00
A
2C3H8(g)+10O2(g)>6CO2(g)+8H2O(l)
B
C3H8(g)+5O2(g)>3CO2(g)+4H2O(l)
C
C3H8(g)+3O2(g)>3CO2(g)+2H2O(l)
D
C3H8(g)+7O2(g)>5CO2(g)+4H2O(l)

Slide 13 - Quiz

Maak de onderstaande reactievergelijking kloppend:
...H2S(g)+...O2(g)>...H2O(l)+...SO2(g)
A
1 -1-1-1
B
1-2-1-1
C
1-2-2-1
D
2-3-2-2

Slide 14 - Quiz

Maak de volgende reactievergelijking kloppend:
....KMnO4(s)
..K2O(s)+...MnO(s)+...O2
A
4, 1, 2, 2
B
4, 2, 4, 5
C
4, 2, 4, 6
D
1, 1, 2, 1

Slide 15 - Quiz

Wat is de kloppende reactievergelijking van de verbranding van methaan..?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Je laat 4,6 gram koper reageren met een overmaat zuurstof. Van het product, koperoxide, ontstaat 23 gram.
In welke massaverhouding reageren koper en zuurstof?
A
1:4
B
1:5
C
4:1
D
5:1

Slide 18 - Quiz


zink (s) + zuurstof (g) -> zinkoxide (s)

De leerlingen nemen steeds 8,0 gram zink.

In welk deel van de grafiek is zink in overmaat aanwezig?
A
het stijgende deel
B
bij de knik
C
het horizontale deel

Slide 19 - Quiz

Welke is in
overmaat ?
A
S
B
O2

Slide 20 - Quiz

Magnesium en zuurstof reageren in de massaverhouding 3 : 2.

Bereken hoeveel gram magnesiumoxide er ontstaat als je 15 gram magnesium verbrandt.
A
10 gram
B
15 gram
C
25 gram
D
30 gram

Slide 21 - Quiz

Koper regeert met zuurstof in de massaverhouding
= 46 : 11,5.
We mengen in de verhouding 15,6 : 5,3 Welke stof is in overmaat en met hoeveel?
Cu:O2
A
zuurstof in overmaat met 3,9 g
B
zuurstof in overmaat met 1,4 g
C
Koper in overmaat met 1,4 g
D
koper in overmaat met 5,6 g

Slide 22 - Quiz

Calcium en water reageren in de massaverhouding 40,1 : 36,0. Je legt een stukje calcium van 2,70 g in 6,00 g water. Hoe groot is de overmaat?

A
3,17 g
B
3,28 g
C
3,43 g
D
3,58 g

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Welke kleur vlam geeft een onvolledige verbranding?
A
geel
B
blauw

Slide 25 - Quiz

Welke reactie is een onvolledige verbranding?
A
CH4 (g) --> CO2 (g) + H20 (l)
B
C (s) + O2 (g) --> CO2 (g)
C
2 Mg (s) + O2 (g) --> 2 MgO (s)
D
2 C3H8 (g) + 7 O2 (g) --> 6 CO (g) + 8 H2O (l)

Slide 26 - Quiz

Bij een onvolledige verbranding is er...
A
Te weinig brandstof
B
Te vroeg de verbranding gestopt
C
Te weinig zuurstof
D
Te veel water

Slide 27 - Quiz

Geef de vergelijking van de onvolledige verbranding van alcohol
A
C2H6O+3O2>2CO2+3H2O
B
2C2H6O+8O2>4CO2+6H2O
C
C2H6O+2O2>2CO+3H2O
D
2C2H6O+5O2>4CO+6H2O

Slide 28 - Quiz

De verbrandingsproducten bij de onvolledige verbranding van C4H10 zijn:
A
C, H
B
CO2, H2O
C
C, H, O
D
CO, H2O

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Vidéo

Als de temperatuur lager wordt...
A
gaan de deeltjes langzamer bewegen
B
gaan de deeltjes sneller bewegen
C
gaan de deeltjes harder trillen
D
gaat diffusie sneller

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Vidéo

Verklaar de gebeurtenis uit het filmpje met het deeltjesmodel
A
de moleculen van een stof veranderen niet
B
de moleculen in een vloeistof bewegen
C
de moleculen van een stof trekken elkaar aan
D
Dit heet diffusie.

Slide 33 - Quiz

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

A
In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
B
In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
C
In een vloeistof zijn de moleculen groter.
D
In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

Slide 34 - Quiz

diffusie verloopt sneller bij verhoogde temperatuur
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Vidéo

Verklaar de gebeurtenis uit het filmpje met het deeltjesmodel
A
de moleculen van een stof veranderen niet
B
de moleculen van een stof bewegen
C
de moleculen van een stof trekken elkaar aan
D
Water is een zuivere stof

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Vidéo

Wat is de formule van waterdamp?
A
H2O(l)
B
H2(l)
C
H2O(g)
D
H2(g)

Slide 39 - Quiz

Wat is de naam van


I2(s)
A
di-jodide
B
ethaan
C
ijzer
D
jood

Slide 40 - Quiz



Wat is de formule van alcohol?
A
C6H2O
B
C6HO2
C
CH6O2
D
C2H6O

Slide 41 - Quiz

Wat is de naam van


He(g)
A
helium
B
kalium
C
waterdamp
D
waterstof

Slide 42 - Quiz

Wat is in deze formule het coëfficiënt
A
4
B
2
C
6
D
2 en 6

Slide 43 - Quiz

Wat is de formule voor:
butaan
A
C3H8
B
C5H12
C
C4H10
D
CH4

Slide 44 - Quiz

Wat is de naam van


SiBr4(s)
A
siliciumbromide
B
siliciumtribromide
C
siliciumtetrabromide
D
siliciumpentabromide

Slide 45 - Quiz

Wat is de naam van
C4H10
A
Methaan
B
Ethaan
C
Propaan
D
Butaan

Slide 46 - Quiz

Wat is de naam van


H2O2(l)
A
water
B
waterdamp
C
waterstof
D
waterstofperoxide

Slide 47 - Quiz

Dit is de formule van....
NH3
A
ammoniak
B
aardgas
C
ethanol
D
stikstof

Slide 48 - Quiz

Wat is de naam van


PCl3(g)
A
fosforchloride
B
fosfortrichloride
C
monofosfortrichloride
D
trifosformonochloride

Slide 49 - Quiz

Huiswerk voor de volgende les
Maken 4.4 huiswerkopdracht 5
Deze opdracht kun jij vinden in magister bij de les van 20 mei

Slide 50 - Diapositive