4v-Genetica-Les7-01022021-hk

Genetica
Basisstof 5 - Dihybride kruisingen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Genetica
Basisstof 5 - Dihybride kruisingen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel:
Samen oefenen met het afleiden van frequenties van genotypen en fenotypen bij dihybride kruisingen

Slide 2 - Diapositive

Vragen?
Over het huiswerk/ de stof tot nu toe?

Slide 3 - Diapositive

Een zwarte, ruwharige cavia-ouder (ZZRR) paart met een witte, gladharige (zzrr). De F1 dieren worden onderling gekruist.
In de F2 is het gedeelte dat zwart en ruwharig is:
A
1/16
B
3/16
C
9/16
D
12/16 = 3/4

Slide 4 - Quiz

Je kruist een erwt met gele, ronde zaden met een met groene, hoekig zaden. De allelen voor geel (G) en rond (R) zijn dominant. In de F1 komen 4 fenotypen voor. Wat was het genotype van de ouder met ronde, gele zaden?
A
GGRR
B
GgRr
C
GgRR
D
GGRr

Slide 5 - Quiz

Een individu heeft het genotype AaBbDDEe. Hoeveel verschillende geslachtscellen kunnen in dit individu ontstaan?
A
2
B
4
C
8
D
16

Slide 6 - Quiz

 Ongekoppelde genen
Een plantensoort heeft drie allelen voor bloemkleur:
de dominante allelen E(r) voor rood en E(b) voor blauw en het recessieve allel e voor wit. Een plant met het genotype E(r) E(b)heeft paarse bloemen.
Er zijn bij deze plantensoort twee allelen voor bloemgrootte:
het dominante allel G voor grote bloemen en het recessieve allel g voor kleine bloemen.

Slide 7 - Diapositive

Een kruising van twee individuen levert nakomelingen op met acht verschillende fenotypen; 75% hiervan is grootbloemig. Wat zijn de fenotypen van de met elkaar gekruiste ouders?
A
paars grootbloemig x paars grootbloemig
B
paars grootbloemig x wit kleinbloemig
C
rood grootbloemig x blauw grootbloemig
D
rood grootbloemig x wit kleinbloemig

Slide 8 - Quiz

Een plant heeft genotype QqRr. Deze genen zijn niet gekoppeld.
Hoe groot is de kans dat een stuifmeelkorrel van deze plant tegelijkertijd het allel q en het allel R bevat?

A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 9 - Quiz

Kroonbladeren...

Een bepaalde plant waarvan de kroonbladeren breed, rood en diep ingesneden zijn, wordt gekruist met een plant waarvan de kroonbladeren smal, wit en niet ingesneden zijn. Er ontstaat een F1 waarvan de kroonbladeren ovaal, rose en ondiep ingesneden zijn.

Slide 10 - Diapositive

Van welk percentage van de F2 is met zekerheid het genotype voor alle betrokken kenmerken vast te stellen?
A
100%
B
50%
C
25%
D
6,25%

Slide 11 - Quiz

Hoe heet het fenotype met ovaal, rose, ondiep ingesneden kroonbladeren?

Slide 12 - Question ouverte

Twee zwarte ruigharige cavia's paren meerdere keren met elkaar. Onder hun nakomelingen bevinden zich een wit ruigharig dier en een wit gladharig dier.
Wat is theoretisch de verhouding tussen witte ruigharige en witte gladharige dieren bij deze nakomelingen?
A
1 : 1
B
3 : 1
C
1 : 3
D
9 : 1

Slide 13 - Quiz