Clase de gramática

• Nederlands
• Middelbare school

¡BIENVENIDOS!

español - clase 3

havo/vwo 1 - señora Van Reeuwijk

Wat heb je de vorige
les geleerd?

Kies het juiste woord voor het getal

5

1. tres
2. cinco
3. cuatro
4. quince

Kies het juiste woord voor het getal

3

1. tres
2. trece
3. cuatro
4. quince

Kies het juiste woord voor het getal

16

1. seis
2. dieciocho
3. dieciséis
4. veinte

Pak allemaal je schrift (cuaderno)

Dan bespreken we het huiswerk (deberes) samen

ej. 13, 18c y 18d

¿Qué vamos a hacer hoy?

lesdoel = jezelf voorstellen

- lidwoorden (artículos)

- meervouden (plurales de los sustantivos)

- persoonlijk voornaamwoorden (pronombres personales)

- el verbo 'ser' 

LOS ARTÍCULOS

bepaald: definidos

onbepaald: indefinidos

LUISTEROEFENING

We gaan luisteren naar de aankondiging van de karaokeavond op camping Mas Nou in Barcelona.

Luister goed of je lidwoorden herkent.

Noche de karaoke

Luister nog een keer en schrijf de juiste vorm in je schrift

Noche de karaoke

Wat valt jou op aan deze lidwoorden?

LOS ARTÍCULOS

In het Spaans is er onderscheid in:

- bepaald/onbepaald

- geslacht: vrouwelijk/mannelijk

- ....

Bedenk het meervoud van:

la piscina

Bedenk het meervoud van:

un chico

Bedenk het meervoud van:

una playa

Meervouden

la chica > las chicas

la ciudad > las ciudades

Bedenk met je buurman/buurvrouw welke regel hierbij hoort

Meervouden

Achter het zelfstandig naamwoord krijg je in het meervoud een -s bij woorden die eindigen op een klinker, en -es bij woorden die eindigen op een medeklinker.

Maak het meervoud van

el pueblo

Maak het meervoud van

el presentador

LOS ARTÍCULOS

In het Spaans is er onderscheid in:

- bepaald/onbepaald

- geslacht: vrouwelijk/mannelijk

- enkelvoud/meervoud

We zetten dit samen in een schema!

¡A TRABAJAR!

ej. 9 y 10

p. 13-14

Je gaat luisteren naar een gesprekje tussen Ana en Paco. Je kunt hiernaast meelezen.

En la piscina

Waar gaat het gesprekje over?

Ana komt uit Uruguay.

1. Waar
2. Niet waar

Paco is de broer van Laura.

1. Waar
2. Niet waar

Kijk eens goed naar de dikgedrukte woorden. 

Wat zouden die kunnen betekenen?

Noteer de vorm die je hoort in je schrift

¿Eres holandesa?                                   No, soy francesa.

¿Sois los primeros participantes?     No, somos los últimos.

¿Rico es tu amigo?                                Sí, es mi amigo.

Kies de juiste vertaling

Wij zijn

1. Soy
2. Somos
3. Sois
4. Eres

Kies de juiste vertaling

Jij bent

1. Soy
2. Somos
3. Sois
4. Eres

Kies de juiste vertaling

Zij zijn

1. Soy
2. Es
3. Son
4. Sois

Noteer de antwoorden in je schrift

Werk samen met je buurman/buurvrouw

Kies de juiste vertaling

Ik

1. Yo
2. Soy
3. Tú
4. Él

Kies de juiste vertaling

Hij

1. Yo
2. Ella
3. Tú
4. Él

Kies de juiste vertaling

Jullie

1. Nosotros
2. Vosotros
3. Ellos
4. Ústed

¡A TRABAJAR!

ej. 25 y 26

Snap je het goed en wil je extra uitdaging?

Maak de opdrachten dan zonder je tekstboek ernaast.

¿Qué has aprendido hoy?

Hoe ging het vandaag?

😒🙁😐🙂😃

LOS DEBERES

- Estudiar Quizlet: los pronombres personales

     el verbo ser

- Estudiar fuente E y K (frases clave)

- Hacer ej. 9, 10, 25 y 26