10.1 Het Zenuwstelsel


10.1 Het Zenuwstelsel                                    
Thema 10 Regeling
10.1 Het zenuwstelsel
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


10.1 Het Zenuwstelsel                                    
Thema 10 Regeling
10.1 Het zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis
Ademhaling --> zuurstof opnemen
Vertering --> voedingsstoffen opnemen
Bloed --> stoffen vervoeren door je lichaam.
= nodig voor verbranding (en dat is nodig om te kunnen groeien, bewegen, warm te blijven).

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis
Zintuigen : waarnemen van de buitenwereld.

Zonder waarneming is er geen contact en kan je niet leven.

Slide 3 - Diapositive

Centrale Zenuwstelsel

Je ademhaling, de spijsvertering, de bloedsomloop, de verbranding, het waarnemen wordt allemaal geregeld in je hersenen.
Sommige simpele regeldingen worden geregeld door het ruggenmerg.
De hersenen worden onderverdeeld in: grote hersenen,  kleine hersenen en de hersenstam. 
We noemen je hersenen + het ruggenmerg ook wel het centrale zenuwstelsel.

Slide 4 - Diapositive

Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Ruggenmerg
Zenuw

Slide 5 - Diapositive

Zenuwstelsel
Je hersenen ontvangen informatie van je zintuigen en verwerken deze informatie.
De informatie komt via de zenuwen bij de hersenen.

Hersenen + ruggenmerg + zenuwen noemen we het zenuwstelsel.

Slide 6 - Diapositive

(Centrale) zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat dus uit de grote hersenen, de kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg.

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en de zenuwen.

Slide 7 - Diapositive

Hersenen en zintuigen


Je hebt je hersenen nodig om na te denken en je zintuigen om te weten wat er om je heen gebeurd.


Slide 8 - Diapositive

Prikkels en impulsen
Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

Slide 9 - Diapositive

Prikkels

Slide 10 - Diapositive

Impulsen
Impulsen zijn elektrische stroompjes die van een zintuig naar de hersenen gaan.


Slide 11 - Diapositive

Impulsen
Impulsen gaan ook van de hersenen naar een spier of een klier.
Zo kan je reageren op een waarneming.


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Nog zin in een quizje?

Slide 16 - Diapositive

Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel

Slide 17 - Question de remorquage

Welke prikkel hoort bij het zintuig?
licht
geluid
geur
druk/tast/warmte
/kou/pijn
smaak
oog
oor
huid
neus
tong

Slide 18 - Question de remorquage

Hoe komt de informatie van je zintuigen in je hersenen?
via de ....

Slide 19 - Question ouverte

Een prikkel is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 20 - Quiz

Een impuls is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 21 - Quiz

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Een impuls is een invloed vanuit het milieu op een organisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Als de hersenen een impuls naar de speekselklieren sturen. Hoe reageert de speekselklier dan?

Slide 24 - Question ouverte

Noem 4 voorbeelden van prikkels.

Slide 25 - Question ouverte

Hoe reageren zintuigcellen als ze prikkels opvangen?
A
Je trekt je hand weg doordat het pijn doet.
B
Ze sturen de prikkels door naar je hersenen.
C
Ze maken er impulsen van.

Slide 26 - Quiz

Wanneer wordt je je bewust van een waarneming?
A
Als er een prikkel in je zintuig komt.
B
Als het impuls in de hersenen is verwerkt.

Slide 27 - Quiz

Wat moet je onthouden van deze les?

Slide 28 - Question ouverte

Aan het werk!
Maak 5.01 Het zenuwstelsel in Quayn!

Slide 29 - Diapositive