Woensdag 28 oktober spreekvaardigheid over muziek

Bonjour à tous et toutes
Bienvenus et bienvenues dans le cours

 de mercredi 28 octobre
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour à tous et toutes
Bienvenus et bienvenues dans le cours

 de mercredi 28 octobre

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ce qu'on va faire:
Répétition: 
1) parler de ton chanteur ou groupe de musique préféré

Continuation:
1) ''worden'' et ''maken'' en français
2) trouver des verbes fréquents
3) conjuguer quelques verbes 
4) répéter l'ordre des mots français


Objectifs:
1)Parler avec des mots-clés
2)Connaître les verbes fréquents 
3) Connaîre les catégories des verbes
4) Conjuguer les verbes....
4.1) irréguliers
4.2) sur -er


Slide 2 - Diapositive

2x een checkvraag:
vertel in eigen woorden wat we gaan doen
is x het hiermee eens?

 Parler de ton chanteur/groupe de musique préféré
Voici l'exercice de jeudi dernier:
1-Favoriete zanger/es (of band) benoemen (1 zin)
2- twee redenen voor jou voorkeur geven (2 of meer zinnen)
3- twee kenmerken geven over (2 of meer zinnen)


À faire maintenant: steekwoorden noteren
Ensuite: vertel aan de klas over jouw
Écouteurs: noteer de kenmerken die je verteld hoort worden
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Continuation 1: les verbes worden en maken
Deux objectifs: ''maken'' en ''worden'' in het Frans zeggen
                               : blij/gelukkig in het Frans zeggen

À faire: travaillez à 2 et complétez les phrases. Cherchez, si nécessaire, les traductions sur vos portables. Attention: n'oubliez pas la conjugaison!

1)Ik word blij van haar muziek: ............... de sa musique
2)Dit liedje van BLØF maakt mij blij: Cette chanson de BLØF ................



timer
4:00

Slide 4 - Diapositive

Na afronding is het belangrijk dat leerlingen deze zinnen noteren! Daar hebben ze wat aan

De hele Franse zinnen opschrijven op het bord

''maken'' --> leerlingen zullen met faire aan komen zetten

Antwoorden: Je deviens heureux/heureuse de sa musique.

Les chansons de Blof me rendent heureux/heureus
Continuation 2: Les verbes fréquents
À faire: collectionnez autant de verbes que possible. 
-parlez-en à 4
suggère des verbes
- une personne note tous les verbes 

NB: spelling is niet belangrijk; werkwoorden mogen vervoegd of onvervoegd (heel werkwoord) gegeven worden. Werkwoorden vertalen is niet nodig. 

timer
2:00

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1 élève se connecte à LessonUp.
Remplis tous les verbes notés

Slide 6 - Question ouverte

Instructie: Noteer alle werkwoorden van andere groepjes die jouw eigen groepje zelf niet gevonden heeft.

Ik haal alleen de belangrijkste eruit. Belangrijkste zijn: de meest-voorkomende. Daarvan wil ik de vertaling weten. 

Laat leerlingen bepalen. Ze moeten een selectie maken van de (x) (3/4) belangrijkste werkwoorden en deze vertalen.


Continuation 2: Les verbes fréquents
En général:
Een werkwoord bestaat altijd uit een stam en een van de uitgangen:
-er (aller = all + er)
-re (convaincre = convainc + re)
-ir (partir = part + ir)

Plus exactement:
Er bestaan regelmatige en onregelmatige werkwoorden



Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Continuation 2: Les verbes fréquents
Les verbes irréguliers (onregelmatige) 

Question: wanneer is een werkwoord eigenlijk onregelmatig?
                    *Hint: er gebeurt iets met deze werkwoorden zodra je
                     ze gaat vervoegen. Dit gebeurt bij regelmatige werkwoorden niet.

À faire: vervoeg aller, avoir en être in de onvoltooid tegenwoordige tijd. 
                Gebruik p.10 van Praktische Grammatica.



Slide 8 - Diapositive

Ga je het werkwoord vervoegen, dan wordt hun vorm onvoorspelbaar.

Zowel de stam als de uitgang is onvoorspelbaar bij onregelmatige werkwoorden. ze kunnen allebei veranderen op een manier die niet volgens vervoegingsregels gaan. 
Continuation 2: Les verbes fréquents
Les verbes irréguliers (onregelmatige) 





Slide 9 - Diapositive

Ga je het werkwoord vervoegen, dan wordt hun vorm onvoorspelbaar.

Zowel de stam als de uitgang is onvoorspelbaar bij onregelmatige werkwoorden. ze kunnen allebei veranderen op een manier die niet volgens vervoegingsregels gaan. 
Praktische grammatica, pp.10-11: lees de 6 zinnen, bepaal welk werkwoord op de stippellijn past en vul de juiste vervoeging in.
timer
4:00

Slide 10 - Diapositive

Leerlingen gaan in tweetallen opdracht D uit Praktische Grammatica maken. 

Ze gebruiken de overzichten op pagina 10.

Instructie: 
Wat: de drie werkwoorden etre avoir en aller
Hoe: in tweetallen
Hulp: boek/buurman/docent
Tijd:  3 minuten
Uitkomst: klassikaal nakijken
Continuation: les verbes fréquents
Les verbes réguliers: 
De stam verandert bij regelmatige werkwoorden.
 
Question: de werkwoorden op -er zijn vaak regelmatig. Wat moet je doen om onderstaande rijtjes correct te vervoegen in de o.t.t (ik praat, jij praat, etc.)?
- Je parler                                   Nous parler
- Tu parler                                   Vous parler

Slide 11 - Diapositive

Antwoord op de vraag: er de juiste uitgang achter zetten. 

Waarvan hangt die uitgang af?

Ga at nu eens doen. Zonder op te zoeken in je boek. Met je buur samen
Continuation: les verbes fréquents
Les verbes réguliers. 

Exercices à faire
1) Praktische grammatica p.15 ex. A:
zinnen maken en de werkwoorden in die zinnen vervolgens vervoegen

2) Contexte, p.179-181 cherche les 2 verbes pour exprimer une opinion

Slide 12 - Diapositive

We doen er eerst eentje samen. Ik doe dit op het bord
Praktische grammatica p.15, ex.A, phrase 4
S'il vous plaît / deux chambres / un mail / envoyer / vous / à l'hôtel / pour réserver 
1) begin de zin met het onderwerp (soms zijn er meer opties)
2) zet daarachter het werkwoord; zoek dat dus nu
3) zoek daarna een woord dat achter het werkwoord past qua betekenis
4) zoek nu een woord met voorzetsel erbij dat past bij het woord van stap 3
5 maak de zin af met de woorden die je over hebt
6 vervoeg het werkwoord in de vous-vorm

Slide 13 - Diapositive

er zijn 2 werkwoorden maar ''vous pour réserver'' kan niet

Onderwerp - alle werkwoorden - lijden voorwerp - voorzetselvoorwerp - tijdsbepaling en plaatsbepaling
Vul zin 8 in: Sandrine / inviter / préférer / je sans Serge

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions