V3 Nederlands Fictie les 4

Programma

1. Terugblik / Poezie: betekenis
2. Poezie: vorm
3. opdracht

------------------------> Denk deze week ook nog aan het afmaken van NUMO
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Programma

1. Terugblik / Poezie: betekenis
2. Poezie: vorm
3. opdracht

------------------------> Denk deze week ook nog aan het afmaken van NUMO

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Je leert wat poëzie is en welke vormkenmerken er zijn.

Slide 2 - Diapositive

Terugblik: poezie en betekenis.
Wat heb je onthouden?

Slide 3 - Carte mentale

Hoe brengt een dichter meer betekenis in een gedicht?

Slide 4 - Question ouverte

We lopen wat vragen door van les 3 (p. 70 en verder). Welke stijlfiguur vind je in de 1e 2 strofen van 'In het heelal'

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

We lezen het gedicht 'Vlinders' op p. 69. Welke 2 vormen van beeldspraak vind je in strofe 3?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Huiswerkcontrole
Het antwoordblad van hoofdstuk 3 vind je in Teams

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slauerhoff was scheepsarts en heeft veel verre reizen gemaakt, hoe zie je dat terug in het gedicht Woningloze?

Slide 13 - Question ouverte

Van welke twee vormen van beeldspraak is er sprake in de derde strofe van het gedicht Vlinders?

Slide 14 - Question ouverte

Vroege vogels is een sonnet. Een sonnet is en gedicht met een vaste vorm. Wat is deze vorm?

Slide 15 - Question ouverte

Welke vormen van rijm zie je in het gedicht Op tijd?

Slide 16 - Question ouverte

Hoe zijn typografie en inhoud afgestemd in het gedicht Vliegen?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Lees het gedicht Berceuse (een slaapliedje). Waarin ondersteunt de vorm de betekenis?

Slide 28 - Question ouverte

En hoe gebeurt dat in het gedicht 'Vliegen' op p. 73?

Slide 29 - Question ouverte

Opdracht/huiswerk
Maak opdracht 1 t/m 8 op blz. 74/75. 
De gedichten bij opdracht 1 t/m 4 vind je op blz. 73.

Start met Numo.

Zoek een rap om de theorie te checken.

Slide 30 - Diapositive

Repetitio (herhaling)
  • Repetitio is een opsomming waarbij een woord of delen van woorden steeds herhaald worden
  • Voorbeelden van repetitio zijn:
  • Drommels, drommels en nog eens drommels. 
  • Uur na uur na uur zaten we bij meneer Möring in het lokaal.

Slide 31 - Diapositive

Voorrijm
  • Rijm aan het begin van de zin, klanken komen overeen

  • Blinkende toortsen en flonkrend kristal
  • Klinkende kelken en jubelgeschal”
                                       (P.A. de Génestet)

Slide 32 - Diapositive

enjambement

  • Een enjambement is een stijlfiguur waarbij de dichter op een niet-natuurlijke plek een regel afbreekt.




Slide 33 - Diapositive

Voorbeeld
"Ik kan sparen, wat bewaren, kan vergaren en naar waren-
Huizen. Geld uitgeven voor het leven, maar nu kom ik tot bedaren
Ik wil geven, leuker leven, meer beleven en ik streef ernaar
Om meer en meer te zorgen dat jij dan die dingen mee ervaart.”
(Kerstrap 2008)

Slide 34 - Diapositive

Geef een voorbeeld van voorrijm

Slide 35 - Carte mentale

Wat weet jij nog over een enjambement

Slide 36 - Carte mentale