3Ha - Woordenschat H2, deel 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom!

Vandaag

• Lezen
•  Start woordenschat H2 
• Aan de slag 
  

Huiswerk

Controle met het rad.

Pak je laptop

En doe mee in LessonUp

Nieuwe stijlfiguren

In dit hoofdstuk leer je over:

- Hyperbool

- Understatement

- Eufemisme

Leerdoelen

1) Je weet wat een hyperbool is en kunt deze herkennen.

  2) Je weet wat een eufemisme is en kunt deze herkennen.

3) Je weet wat een understatement is en kunt deze herkennen. 

Schrijf één zin op waarin je overdrijft.

Schrijf één zin op waarin je iets zachter/netter uitdrukt dan dat het eigenlijk is.

 Hyperbool

•  De werkelijkheid wordt overdreven = overdrijving
•  Heeft humoristisch effect
•  Is vaak een uitdrukking

VB: Je zegt: 'Hij barst van het geld';

Je bedoelt: 'Hij is rijk'.

Eufemisme

Een verzachtende uitdrukking-> niet spottend bedoeld 

• Voorkomen dat een mededeling hard of onaangenaam overkomt.
• Bepaalde zaken fraaier over laten komen.
• DUS: op een verzachtende - of nette manier onder woorden brengen van iets wat niet zo prettig of netjes is.

VB: We brengen de hond naar zijn laatste rustplaats.

Understatement

*Bij een understatement zwak je de boodschap af, en dit werkt versterkend: Mijn wortelkanaalbehandeling was een beetje vervelend.

Verschil met eufemisme:

*Bij een eufemisme wil je de boodschap minder pijnlijk maken, de inhoud verandert niet, alleen de stijl: Onze hond is heengegaan. 

sterven

inbreker

afmaken van vee

spam

ontslaan

laten gaan

ongewenste bezoeker

ruimen

E-mailmarketing

laten gaan

Iets spuugzat zijn

1. hyperbool
2. eufemisme

onaangenaam verrast

1. eufemisme
2. hyperbool

Tijdens de excursie moest de bus stoppen, omdat Bart een sanitaire stop moest maken.

1. Hyperbool
2. Understatement
3. Opsomming
4. Eufemisme

Dit is allemaal zo saai. Ik verveel me dood.

1. Hyperbool
2. Understatement
3. Herhaling
4. Eufemisme

Hij dealt al jaren in drugs en heeft daar wel wat centjes mee verdiend.

1. Hyperbool
2. Understatement
3. Eufemisme
4. Tegenstelling

Zij is honderd euro verloren op straat. Dat is niet zo slim van haar.

1. Hyperbool
2. Understatement
3. Opsomming
4. Eufemisme

Welke stijlfiguren kennen we nu?

- Tegenstelling

- Herhaling 

- Opsomming

- Understatement 

- Eufemisme

- Tegenstelling 

Een woord, zinsdeel of hele zin wordt een paar keer herhaald.

Hele sterke overdrijving.

Leven en dood worden bijv. gecombineerd, zodat ze meer opvallen.

Woorden worden opgesomd.

Ernstige of grote zaken worden als minder ernstig of minder groot voorgesteld.

Een verzachtende of verbloemende uitdrukking die gebruikt wordt in plaats van iets wat ruw of kwetsend gevoeld kan worden.

Opsomming

Herhaling

Hyperbool

Understatement

Eufemisme

Tegenstelling

Altijd november, altijd regen.
Altijd dit lege hart, altijd.

J.C. Bloem - November

1. opsomming
2. eufemisme
3. hyperbool
4. herhaling

Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje.

1. understatement
2. tegenstelling
3. opsomming
4. eufemisme

Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. hyperbool
4. understatement

De directeur heeft een leuk salarisje.

1. herhaling
2. eufemisme
3. understatement
4. opsomming

Deze wijk heeft te maken met probleemjongeren.

1. understatement
2. hyperbool
3. opsomming
4. eufemisme

De regen viel met bakken uit de lucht.

1. understatement
2. hyperbool
3. eufemisme
4. herhaling

Geld, ja, geld is het enige wat hem bezig houdt.

1. herhaling
2. tegenstelling
3. eufemisme
4. hyperbool

We kopen wijn, kaas en brood.

1. herhaling
2. opsomming
3. tegenstelling
4. hyperbool

Aan de slag

Maak opdracht 1 en 2 van Woordenschat H2 (blz 57).