spelling in beeld herhaling blok 4

Spelling, blok 4, les 6
Uitlegkaart k6
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spelling, blok 4, les 6
Uitlegkaart k6

Slide 1 - Diapositive

DOEL

HERHALING:

  • REGELS VAN KORTE KLANKEN
  • REGELS VAN DE STOMME E
  • S OF Z
  • V OF F
  • AAI, OEI EN OOI



- je weet wat korte klanken zijn

- je kunt woorden met een korte klank goed schrijven

- je weet wat je moet doen met een stomme e in een woord.


Slide 2 - Diapositive

Wat zijn korte klanken?
A
de a, e, i, u, o
B
de aa, ee, ie, uu, oo

Slide 3 - Quiz

Wat zijn klinkers?
A
b, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, z
B
a, e, i, o, u

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Korte klank
'' a, e, i, o en u ''

Hoor je een korte klank aan het eind van een lettergreep?

Ga dan met twee dezelfde medeklinkers door!



Slide 8 - Diapositive

Let op bij een stomme 'e'.

Na een 
'stomme e' schrijf je géén dubbele medeklinker!

Slide 9 - Diapositive

Welke regels gebruik ik?

  • Woord in klankstukken verdelen
  • welke klank hoor ik?
  •  Lange klank als aa, ee, oo en uu? 1 medeklinker!
  • korte klank? Verdubbelaar!
  • Stomme e? Geen verdubbelaar!
  • samengestelde klank? Geen verdubbelaar!

Slide 10 - Diapositive

REGELS!
Lange klinker (aa-oo-ee-uu): dan schrijf je een klinker en een medeklinker.
Korte klinker (a-o-u-i-e): dan schrijf je een klinker en twee dezelfde medeklinkers.
 Tweetekenklanken (oe-eu-ui-ei-ij): dan schrijf je wat je hoort. Geen verdubbelaar!
Stomme e: 1 medeklinker erachter.

Slide 11 - Diapositive

Pak je wisbordje en stift

Slide 12 - Diapositive

De kinderen eten .....

A
appels
B
apels

Slide 13 - Quiz

Dit is een groepje
....
A
appen
B
apen

Slide 14 - Quiz

Dit zijn...
A
panen
B
pannen

Slide 15 - Quiz

Welke spelling is de juiste?
A
gewwoon
B
gewoon

Slide 16 - Quiz

Welke spelling is de juiste?
A
molen
B
mollen

Slide 17 - Quiz

Welke spelling is de juiste?
A
waaien
B
waaijen

Slide 18 - Quiz

Welke spelling is de juiste?
A
juffen
B
jufen

Slide 19 - Quiz


A
jasen
B
jassen

Slide 20 - Quiz

Welke spelling is de juiste?
A
meuwen
B
meeuwen
C
meeuwwen

Slide 21 - Quiz

Welke spelling is de juiste?
A
moeiluk
B
moeillijk
C
moilijk
D
moeilijk

Slide 22 - Quiz

Welke spelling is de juiste?
A
kraaien
B
kraien
C
kraaijen

Slide 23 - Quiz

Pak je regelkaart k6
Maak opdrachten 1 tot en met 7 
uit je werkboek.


Klaar? Oefen met de woorden op je wisbordje.
Alweer klaar? Bieb boek lezen.

timer
20:00

Slide 24 - Diapositive