Reactieomstandigheden

Reacties
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Reacties

Slide 1 - Diapositive

Reactieomstandigheden

Leerdoel:

  • Kunnen uitleggen welke factoren de reactiesnelheid beïnvloeden

Slide 2 - Diapositive

Reactiesnelheid

De ene reactie verloopt erg langzaam,
zoals het roesten van ijzer. En een andere reactie, zoals een
explosie, verloopt heel snel.


De snelheid waarmee een reactie verloopt
wordt reactiesnelheid genoemd.





Slide 3 - Diapositive

Reactiesnelheid

De reactiesnelheid wordt beïnvloed door:

  • De soort stof
  • Verdelingsgraad
  • Concentratie
  • Temperatuur
  • De druk
  • Katalysator

Slide 4 - Diapositive

Reactiesnelheid invloeden

De soort stof/materie.




Magnesium reageert sneller met zoutzuur
dan dat zink dat doet




Slide 5 - Diapositive

Reactiesnelheid invloeden

Verdelingsgraad

Wanneer de deeltjes fijner worden, wordt
het oppervlakte groter. De verdelingsgraad neemt toe.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • deeltjes fijner —> grotere verdelingsgraad
  • grotere verdelingsgraad —> grotere contactoppervlakte
  • grotere contactoppervlakte —> grotere reactiesnelheid

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Reactiesnelheid invloeden

Concentratie

Wanneer de concentratie groter is, zijn er meer deeltjes aanwezig waardoor er meer deeltjes kunnen reageren. De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • concentratie groter —> meer deeltjes aanwezig
  • meer deeltjes aanwezig —> grotere reactiesnelheid


Slide 8 - Diapositive

Concentratie (hoeveelheid deeltjes)

Slide 9 - Diapositive

Reactiesnelheid invloeden

Temperatuur

Bij een hogere temperatuur bewegen de moleculen sneller

waardoor de kans op botsingen onderling groter is.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • temperatuur groter —> moleculen bewegen sneller
  • moleculen bewegen sneller —> grotere reactiesnelheid

Slide 10 - Diapositive

Reactiesnelheid invloeden

Druk

Bij een hogere druk zitten de deeltjes dichter op elkaar, dekans dat de deeltjes op elkaar botsen, dus met elkaar reageren si daardoor groter.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:


  • Druk
     groter —> moleculen bewegen sneller 
  • moleculen bewegen sneller —> grotere reactiesnelheid

Slide 11 - Diapositive

Reactiesnelheid invloeden

Katalysator

Soms verloopt een reactie niet wanneer twee stoffen bij elkaar

worden gevoegd. Wanneer een katalysator wordt toegevoegd verloopt de reactie wel (en sneller), zoals bij de olifantentandpasta.

Een katalysator is een stof die de reactie versnelt, maar niet wordt verbruikt tijdens de reactie.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wet van massabehoud
Welke massa is groter ? De massa voor of na de reactie ?

Slide 14 - Diapositive

Wet van massabehoud
Welke massa is groter ? De massa voor of na de reactie ?

Slide 15 - Diapositive

Wet van Lavoisier

De massa van alle stoffen vóór de reactie samen is net zo groot als de massa van alle reactieproducten bij elkaar.

Dit wordt de wet van Lavoisier genoemd

LET OP!

Het gaat om alle stoffen.
Dus gassen moet je ook meetellen.



Slide 16 - Diapositive

Reactieschema

Chemische reacties kunnen worden weergegeven in een reactieschema. Bijvoorbeeld:
aardgas (g) + zuurstof (g) —> water (g) + koolstofdioxide (g)

De reactie stopt wanneer één van de beginstoffen op is. Dus wanneer de aardgas of het zuurstof op is, stopt de reactie.

De beginstof die overblijft nadat de reactie is gestopt, was in overmaat aanwezig. Dat wil zeggen dat er voldoende van die stof aanwezig was.

Slide 17 - Diapositive

Welk van de methoden om reactiesnelheid te beïnvloeden kan worden verklaard doordat er meer deeltjes reageren?
A
Verdelingsgraad en katalysator
B
Soort stof, concentratie en temperatuur
C
Alle 5 de methodes kunnen worden verklaard met het botsende deeltjesmodel
D
Verdelingsgraad, concentratie en temperatuur

Slide 18 - Quiz

Wat is reactiesnelheid?
A
De snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen
B
De snelheid waarmee reactieproducten ontstaan
C
De snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen en reactieproducten ontstaan
D
De snelheid waarmee beginstoffen ontstaan en reactieproducten verdwijnen

Slide 19 - Quiz

Vaak is een reactie aan het begin sneller dan aan het einde, hoe kan dit?
A
De katalysatorconcentratie is aan het begin hoger dan aan het einde van de reactie
B
De verdelingsgraad is aan het begin hoger dan aan het einde van de reactie
C
De temperatuur is aan het begin hoger dan aan het einde van de reactie
D
De concentratie reagerende stoffen is aan het begin hoger dan aan het einde van de reactie.

Slide 20 - Quiz

Afsluiting

Maak de volgende opdrachten:

- Lees H6.1 (blz. 122-123)
Maak de vragen voorkennis 6.0  en reactiesnelheid 6.1 uit de digitale methode
- Maak een van de vragen die je niet snapte
of waarvan je meer uitleg wilt hebben. Stel deze vragen
de
volgende les.

Slide 21 - Diapositive