Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woordsoorten les 2
Woordsoorten
naamwoorden
lidwoorden
voegwoorden
voorzetsels
1 / 22
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactif
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Woordsoorten
naamwoorden
lidwoorden
voegwoorden
voorzetsels
Slide 1 - Diapositive
Naamwoorden
Zelfstandig naamwoord (zn)
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (stof. bn)
Slide 2 - Diapositive
Wat is een zelfstandig naamwoord?
Slide 3 - Diapositive
Zo herken je een zelfstandig naamwoord:
voor de meeste zn kun je de, het of een zetten: de afspraak, het huis
je kunt ze meestal in het meervoud zetten: de afspraak, twee afspraken
je kunt er vaak een verkleinwoord van maken: de afspraak, het afspraakje
Slide 4 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord
Geeft extra informatie over een zelfstandig naamwoord: een
interessante
vacature, de
beste
film.
Je kunt er bijvoorbeeld mee vertellen of je huis groot, klein, mooi of lelijk is.
Ook kleuren zijn bijvoeglijke naamwoorden!
De
rode
trui Het
grote
huis
Slide 5 - Diapositive
Bedenk zoveel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden die passen bij dit huis.
Slide 6 - Diapositive
Soms staan er meerdere bn voor een zn. De bijvoeglijke naamwoorden zijn dan gescheiden door een komma: een
verplicht
,
moeilijk
vak.
Een bn kan ook achter een zn staan: mijn stagebegeleider is
behulpzaam
.
Slide 7 - Diapositive
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets is gemaakt:
gouden
oorbellen, een
plastic
tas.
Slide 8 - Diapositive
Jesse wil een groot, granieten aanrechtblad aanschaffen.
Slide 9 - Diapositive
Lidwoorden
Slide 10 - Carte mentale
Lidwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord, maar er kunnen ook andere woorden tussen staan:
de
opleiding,
het
bedrijfsplan,
een
nieuwe (bn) medewerker.
Slide 11 - Diapositive
de
gebruik je voor mannelijke of vrouwelijke woorden.
het
gebruik je voor onzijdige woorden.
een
mag voor beide (onzijdige, mannelijke en vrouwelijke) gebruikt worden.
Slide 12 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord
Het persoonlijk voornaamwoord duidt iemand of iets aan:
We
moeten het verslag vandaag inleveren, maar
ik
heb het nog niet af.
Slide 13 - Diapositive
voorzetsels
Slide 14 - Diapositive
Bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is en staat voor het bezit:
Franka heeft
haar
gereedschap in
jouw
bus laten liggen.
Onze
secretaresse heeft gister
uw
contract opgesteld.
Wanneer gaat
jullie
voorstelling in première?
Slide 15 - Diapositive
Aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord verwijst naar iets:
deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijke
.
de-woord > gebruik deze en die: de auto - die auto
het-woord > gebuik dit en dat: het filiaal - dit filiaal
meervoud >gebruik altijd deze en die: het huis - deze huizen.
Slide 16 - Diapositive
Voegwoord
Mariska doet de inkoop en ik regel de verkoop.
Issam regelt extra personeel, want het wordt druk morgen.
Vanmiddag gaat Cor naar de groothandel, omdat de voorraden bijna op zijn.
Aangezien er regen is voorspel, kun je de zonwering beter omhoog doen.
Slide 17 - Diapositive
Benoem de voorzetsels.
Op de kast in de kamer ligt een klein doosje.
Onder dat doosje ligt een briefje.
Op het briefje staat een boodschap.
Ga vandaag naar de supermarkt.
Mama legt briefjes altijd op vreemde plekken.
Dan kan ik ze gedurende de dag toch niet
vinden?
Slide 18 - Diapositive
Mijn vriendin Anna en ik zijn deze maand een webwinkel in trendy, plastic serviesgoed gestart.
Slide 19 - Diapositive
Hoewel mijn stage binnen dat bedrijf kort duurde, was het een boeiende periode.
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Aan de slag
Nu Nederlands --> Taalverzorging --> 1.1. Woordsoorten
Klaar? Artikel Prinsjesdag
Ook klaar? Taalverzorging 1.2
Slide 22 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
klas 1 v Grammatica woordsoorten
Septembre 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
2.7 Woordsoorten
Décembre 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Toets woordsoorten 1v
Mars 2019
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling zelfstandig naamwoord t/m bezittelijk voornaamwoord
Mars 2021
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
KERN blz. 22 - les 1 - Herhaling klas 1 hv Gram. Woordsoorten H1-3
Décembre 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Kern woordsoorten
Mars 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
opfrissen grammatica H3 en H4
Avril 2021
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 5 - Woordsoorten H2 (bijvoeglijk naamwoord)
Octobre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1