taal thema 8, les 4 bijvoeglijke naamwoorden

taal thema 8, les 4 bijvoeglijke naamwoorden
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

taal thema 8, les 4 bijvoeglijke naamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Schrijf een kledingstuk met een bijvoeglijk naamwoord op
(bijv: de groene broek)

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Is dat wel een ... idee? (goed)
A
goed
B
goede
C
goeden

Slide 5 - Quiz

Wat dacht je van een ... pop? (katoen)
A
katoen
B
katoene
C
katoenen

Slide 6 - Quiz

Dan wil ik een ... buikspreekpop. (duur)
A
duur
B
dure
C
duren

Slide 7 - Quiz

Ik wil een ... zusje met een ... stem. (lief, hoog)
A
lief, hoog
B
lief, hoge
C
lieve, hoge
D
lieve, hoog

Slide 8 - Quiz

Schrijf van elke zin het lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord.
Wie heeft een roze agenda gevonden?

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf van elke zin het lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord.
Op de omslag staat een bruin paard.

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf van elke zin het lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord.
Aan de binnenkant zit een dichtgeplakte envelop.

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf van elke zin het lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord.
Bijna alles is geschreven met een paarse stift.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf van elke zin het lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord.
Hier en daar is een glinsterend plaatje geplakt.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf van elke zin het lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en het zelfstandig naamwoord.
Een kleine beloning voor wie hem vindt.

Slide 14 - Question ouverte

Wij hebben een ... agenda met een ... plaatje gevonden. (roze, suf)
A
roze, suf
B
roze, suffe
C
rozen, suffen

Slide 15 - Quiz

Je wilt het ... ding vast uitermate graag terug. (papier)
A
papier
B
papiere
C
papieren

Slide 16 - Quiz

In een ... opwelling hebben we hem aan een ... onderzoek onderworpen. (plotseling, kort)
A
plotseling, kort
B
plotselinge, kort
C
plotselinge, korte

Slide 17 - Quiz

Overal staat een ... hartje bij Alf. (goud)
A
goud
B
goude
C
gouden

Slide 18 - Quiz

Een ... ontdekking hoor! (pittig)
A
pittig
B
pittige
C
pittigen

Slide 19 - Quiz

Is Alf een ... vriendje? (echt)
A
echt
B
echte
C
echten

Slide 20 - Quiz

Of een ... neefje? (geliefd)
A
geliefd
B
geliefde
C
geliefden

Slide 21 - Quiz

Wij doen een ... bod: je moet ons het ... geheim vertellen. (goed, spannend)
A
goede, spannende
B
goed, spannende
C
goede, spannend
D
goed, spannend

Slide 22 - Quiz

een lief meisje, een suf plaatje, een echt vriendje, een goed bod. Wat gebeurt er als je het lidwoord verandert naar 'het'?

Slide 23 - Question ouverte