Leesvaardigheid week 12

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Noteer van tekst 4 (blz. 88-89) de signaalwoorden (met bijbehorende verbanden) van alinea 2, 3 en 4.

Slide 2 - Question ouverte

Welk verband bestaat er tussen 5, 6 en 7 en aan welke woorden zie je dat?

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Bekijk tekst 2 (blz. 123) aan welk signaalwoord in alinea 2 zie je dat het om een oorzaak-gevolgverband gaat?

Slide 5 - Question ouverte

Bekijk tekst 2 (blz. 123) Wat is de oorzaak die je ziet in alinea 2?

Slide 6 - Question ouverte

Bekijk tekst 2 (blz. 123) aan welke signaalwoorden herken je het chronologisch verband in alinea 2&3.

Slide 7 - Question ouverte

Lees tekst 2 op blz. 123. In alinea 6 en 7 staat een voorwaarde. Aan welke signaalwoorden zie je dat?

Slide 8 - Question ouverte

Lees tekst 2 op blz. 123. Wat is de voorwaarde die in alinea 6 staat?

Slide 9 - Question ouverte

Bij welk verband hoort het signaalwoord daarna
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
voorwaardelijk verband
D
oorzaak-gevolg verband

Slide 10 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord mits
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
voorwaardelijk verband
D
oorzaak-gevolg verband

Slide 11 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord doordat
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
voorwaardelijk verband
D
oorzaak-gevolg verband

Slide 12 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord vervolgens
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
voorwaardelijk verband
D
oorzaak-gevolg verband

Slide 13 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord maar
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
voorwaardelijk verband
D
oorzaak-gevolg verband

Slide 14 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord waardoor
A
chronologisch verband
B
tegenstellend verband
C
voorwaardelijk verband
D
oorzaak-gevolg verband

Slide 15 - Quiz

Lees tekst 3 (blz. 125) welk signaalwoord voor een oorzaak-gevolgverband zie je in alinea 4?

Slide 16 - Question ouverte

Lees tekst 3 (blz. 125) welk gevolg staat er in alinea 4?

Slide 17 - Question ouverte

Lees tekst 3 (blz. 125) welke oorzaak staat er in alinea 4?

Slide 18 - Question ouverte

Lees tekst 3 (blz. 125) welk verband bestaat er tussen alinea 4 en 5?
A
opsommend verband
B
oorzaak-gevolg
C
samenvattend
D
voorbeeld

Slide 19 - Quiz