1.4 uitkomen met je geld les 2

Uitkomen met je geld
1.4
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Uitkomen met je geld
1.4

Slide 1 - Diapositive

Planning
Terugblik vorige les
Uitleg 
Zelfstandig werken
Nabespreken

Slide 2 - Diapositive

Wat is inkomen?
A
Dit is het rentebedrag dat je krijgt van de bank.
B
Geld dat je te besteden hebt.
C
Geld dat je verdient of krijgt.
D
Loon of salaris.

Slide 3 - Quiz

Wat is geen vorm van inkomen?
A
Zakgeld
B
Boete
C
Uitkering
D
Loon

Slide 4 - Quiz

Wat voor inkomen verdien je met je eigen bedrijf?
A
Loon
B
Salaris
C
Uitkering
D
Winst

Slide 5 - Quiz

Wat is een uitkering?
A
inkomen dat je van de overheid krijgt
B
inkomen dat je van de bank krijgt
C
inkomen dat je van je ouders krijgt
D
een ander woord voor salaris

Slide 6 - Quiz

Een ander woord voor salaris is loon
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat zijn vaste lasten?
A
overzicht van inkomsten en uitgaven
B
uitgaven die regelmatig terugkeren
C
uitgaven voor boodschappen
D
Uitgaven die je niet zo vaak doet

Slide 8 - Quiz

Wat zijn GEEN vaste lasten?
A
wekelijkse brood kopen bij de bakker
B
telefoonabonnement
C
lidmaatschap voetbal
D
huur

Slide 9 - Quiz

Wat hoort NIET bij
"dagelijkse uitgaven"?
A
drogist
B
telefoonrekening
C
boodschappen
D
benzine voor de auto

Slide 10 - Quiz

Op welke soort uitgave kan je moeilijk bezuinigen?
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 11 - Quiz

Wat is een incidentele uitgave?
A
De huur
B
Melk voor het ontbijt
C
Bioscoopkaartje
D
Dagje pretpark

Slide 12 - Quiz

Je laat je vaatwasser repareren door iemand
A
Vaste lasten
B
Dagelijkse uitgaven
C
Incidentele uitgaven

Slide 13 - Quiz

Huishoudelijke uitgaven:
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
Waaraan geef je je geld uit???
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat
Soorten  uitgaven
Vraag 32

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

Uitkomen met je inkomen
Begroting
= Overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven

Voor grote uitgaven kan je beter wat geld opzij zetten. 
Dit heet geld reserveren.

Slide 17 - Diapositive

Uitkomen met je geld
Begroting maken:
Overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven.



Slide 18 - Diapositive

Begroting & budgetteren
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten

→ dus geen geld tekort komen

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Op welke dag worden de begroting van Nederland gepresenteerd?
A
Op Prinsjesdag
B
Op Koningsdag
C
Op de dag van verkiezingen

Slide 21 - Quiz

Elke zaterdag was je de auto van de buren. Je krijgt hier elke week 6 euro voor. Waar hoort dit geld bij?
A
Bij de inkomsten
B
Bij de uitgaven
C
Bij de schulden
D
Bij de leningen

Slide 22 - Quiz

een begroting kun je vergelijken met:
A
een auto
B
een weegschaal
C
een telefoon
D
een boek

Slide 23 - Quiz

Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ..
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste uitgaven.
D
vaste lasten.

Slide 24 - Quiz

Welk bedrag blijft er over voor Oscar?
A
€ 0 per maand
B
€ 50 per maand
C
€ 150 per maand
D
€ 180 per maand

Slide 25 - Quiz

Zelfstandig werken
Maken:
Opdracht 
8 t/m 11

Blz 36 t/m 37



timer
1:00

Slide 26 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maken:
Opdracht 
6 t/m 8

Blz 33 

bk


timer
1:00

Slide 27 - Diapositive