5.5 een afspraak maken

5.5: een afspraak maken
Aan het einde van de les kan je een afspraak maken bij de dokter.
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

5.5: een afspraak maken
Aan het einde van de les kan je een afspraak maken bij de dokter.

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we doen?
Herhaling
Uitleg
Taalcompleet boek + laptop
Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

de afspraak
  • afgesproken
  • de afspraak - de afspraken 
  • zin: Afspraak is afspraak.
  • zin: Ik heb morgen een afspraak met mijn mentor.

Slide 3 - Diapositive

de assistente, de assistentes
Synoniem: de hulp
🌟Betekenis: Iemand die helpt in en praktijk, bijvoorbeeld bij de dokter of tandarts.

🌟Voorbeeldzinnen:
▪️De assistente maakt een nieuwe afspraak voor mij.
▪️De assistente helpt de dokter met patiënten.

Slide 4 - Diapositive

de koorts
🌟Betekenis: Een hoge lichaamstemperatuur als je ziek bent.'
🌟Synoniem: verhoging

🌟Voorbeeldzinnen:
  • Ik blijf in bed, want ik heb koorts.
  • Mijn kind heeft 39 graden koorts.

Slide 5 - Diapositive

bellen
  • contact hebben met iemand
  • met een telefoon 
  • werkwoord
  • zin: Ik bel met mijn broer.
  • zin: Ik ga de dokter bellen.

Slide 6 - Diapositive

eerder
🌟Betekenis: Voor een ander moment, vroeger.
🌟Synoniem: vroeger
🌟Voorbeeldzinnen:
  • Ik wil mijn afspraak liever eerder op de dag.
  • De trein kwam eerder aan dan verwacht.

Slide 7 - Diapositive

de pijn
  • vervelend gevoel in je lichaam 
  • soms bloed
  • beetje pijn = pijntje
  • de pijn - de pijnen
  • zin: Mijn been doet pijn.
  • zin: De pijn is nu weg.

Slide 8 - Diapositive

de controle-afspraak
🌟Betekenis: Een onderzoek om te kijken of iets goed is.
🌟Synoniem: de check
🌟Voorbeeldzinnen:
  • Ik ga naar de tandarts voor een controle.
  • De dokter doet een controle van mijn bloeddruk.

Slide 9 - Diapositive

de tandarts
🟢Betekenis: De dokter voor je tanden en kiezen.

🟢Voorbeeldzinnen:
  • De tandarts controleert mijn tanden.
  • Ik heb pijn, dus ik ga naar de tandarts.

Slide 10 - Diapositive

maar

🌟Betekenis: Geeft een tegenstelling aan.
🌟Voorbeeldzinnen:

  • Ik ben ziek, maar ik ga toch naar mijn werk.
  • Het is koud, maar de zon schijnt.

Slide 11 - Diapositive

later
🔹Betekenis: Op een ander moment, niet nu.
🔹Synoniem: daarna
🔹Voorbeeldzinnen:
  • Ik maak later een afspraak bij de dokter.
  • Kun je later terugbellen?

Slide 12 - Diapositive

               doktersassistente    

Slide 13 - Diapositive

waarom?
🔹 Een vraagwoord om naar de reden te vragen.

🔹Voorbeeldzinnen:
Waarom ga je naar de dokter?
Waarom heb je geen afspraak gemaakt?

Slide 14 - Diapositive

de huisarts
🔹Betekenis: De dokter bij wie je als eerste naartoe gaat als je ziek bent.
🔹Synoniem: de dokter
🔹Voorbeeldzinnen:

  • Ik ga naar de huisarts omdat ik koorts heb.
  • De huisarts geeft mij een recept voor medicijnen.

Slide 15 - Diapositive

wat is een afspraak
A
iets wat je zeker weet
B
volgens de mensen
C
iets wat je soms moet doen
D
volgens de regel die je hebt gemaakt

Slide 16 - Quiz

een huisarts
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Is dit koorts?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

bel
naar de huisarts
jij
morgen

Slide 19 - Question de remorquage

Ik heb pijn in mijn buik.
A
B

Slide 20 - Quiz