Oefenopgaven kloppend maken

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Oefenen met reactievergelijkingen

Instructie

Deze oefening bestaat uit 16 vragen (29 punten).

 

Lees bij elke opdracht steeds eerst de vraag.

Vul daarna het juiste antwoord in:

• open vragen: schrijf het juiste antwoord op, vergeet de fasen niet!

• meerkeuzevragen: kies de juiste hoofdletter 

Als je een vraag niet direct kunt beantwoorden, sla je die eerst even over.

Succes!

Waar zijn moleculen uit opgebouwd?

Broom behoort tot een groep van elementen in het Periodiek Systeem met overeenkomstige chemische eigenschappen.

Wat is de molecuulformule van Broom?

1. Br
2. B
3. Br​2​​
4. BR

Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
1 . Een stof met maar één soort moleculen kun je niet scheiden.

2. In moleculen van ontleedbare stoffen komen minstens twee verschillende atoomsoorten voor.

1. geen van beiden
2. alleen 1
3. alleen 2
4. zowel 1 als 2

Wat is de naam van de stof met de volgende formule: CO?

1. koolstofoxide
2. koolstofmono-oxide
3. Koolstofzuurstof
4. koolstofide

Uit hoeveel atoomsoorten bestaat de gele kleurstof?

1. 3
2. 4
3. 24
4. 25

Geef de molecuulformule van koolstofdioxide.

Een molecuul alcohol bestaat uit twee atomen koolstof, zes atomen waterstof en één atoom zuurstof.
Schrijf de molecuulformule van alcohol op.

Lees de tekst en leg uit hoe de naam "Alice" uit de beginstoffen van de reactie is afgeleid.

Op de volgende slides staan reactievergelijkingen die kloppend gemaakt moeten worden.

Vul alleen de nummers in gevolgd door een komma teken. 

Dus bijvoorbeeld: 1,5,3

Welk coëfficiënt staat voor waterstofperoxide (H2O2) als de reactievergelijking kloppend is gemaakt?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Welk coëfficiënt moet voor zuurstof (O2) worden gezet om de reactievergelijking kloppend te maken?

1. 46
2. 30
3. 23
4. 16

De vaste stof kalium reageert met chloorgas. Er ontstaat een vaste stof genaamd kaliumchloride (KCl).
Stel het reactieschema én de kloppende reactievergelijking op, inclusief de toestandsaanduidingen (fases).

Jasper voert een elektrolyse uit van vloeibaar natriumchloride (NaCl). Hierbij ontstaan de elementen. Één van de 2 is een gas. Stel het reactieschema én de kloppende reactievergelijking op, inclusief de toestandsaanduidingen.

EINDE oefenopgave kloppend maken.

Kijk de opgaven nogmaals door en lever het in. 

Ga dan vervolgens door naar: Tussentijdse toets H4