LUK 2_VPK_Week 2.5_bijeenkomst 5

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hbo-v
Verpleegkunde

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LUK2 VPK

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

LUK 2 VPK
  • Check-in
  • Quiz
  • Zorgplan – verpleegkundig proces
  • NANDA/Gordon
  • PESS
  • Clusteren
  • Afronding
  • Check-out

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Check-in
  • Terugblik vorige les
  • Vragen theorie en voorbereidende opdracht
  • Ophalen voorkennis d.m.v. quiz

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Quiz voorbereiding

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 1) Wat is een verpleegkundige diagnose?
A
Een diagnose gesteld door een arts
B
Een diagnose gericht op de behandeling van ziektes
C
Een diagnose gericht op de reactie van een patiënt op gezondheidsproblemen
D
Een diagnose die uitsluitend medicijnen voorschrijft

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 2) Welke van de volgende opties beschrijft het beste een risicodiagnose?
A
Een diagnose die alleen wordt gesteld als er al een probleem is
B
Een diagnose die aangeeft dat een probleem zich kan voordoen als er geen actie wordt ondernomen
C
Een diagnose die gericht is op het verbeteren van de gezondheid van de patiënt
D
Een diagnose die altijd een interventie vereist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 3) Een mogelijke diagnose is nagenoeg hetzelfde als een risico diagnose
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 12 - Quiz

Correct antwoord: b) Een mogelijke diagnose is een voorlopige diagnose die nog vastgesteld moet worden, maar je wilt hem ook nog niet verwerpen. Een dreigende diagnose is een probleem dat je nog niet kunt vaststellen maar uit de anamnese blijkt dat er risico is op het probleem en dat wil je voorkomen
Vraag 4) Welke van de volgende beschrijvingen past het best bij een welzijnsdiagnose?
A
Een diagnose die gericht is op het behandelen van een acute gezondheidscrisis
B
Een diagnose die een bestaand gezondheidsprobleem identificeert
C
Een diagnose die gericht is op het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van een patiënt
D
Een diagnose die aangeeft dat een patiënt risico loopt op complicaties

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 5) Hoe wordt een verpleegkundige diagnose gebruikt in het verpleegproces?
A
Het is alleen relevant tijdens de evaluatiefase
B
Het vormt de basis voor de planning van zorginterventies
C
Het wordt gebruikt na de uitvoering van zorg
D
Het is van belang tijdens de anamnese

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Quiz nabespreking

Slide 15 - Diapositive

Mogelijke misvattingen:
  • Een diagnose wordt geformuleerd vanuit medisch, in plaats van vanuit verpleegkundig perspectief
  • Het probleem wordt geformuleerd van de verpleegkundige visie en niet zo zeer vanuit behoefte patiënt.
  • Een risicodiagnose wordt herkend als een actueel probleem, of andersom.

Zorgplan

  • Wat is een zorgplan?
  • Wat staat er in een zorgplan beschreven?
  • Wat is de link tussen het zorgplan en het verpleegkundig proces?

Slide 16 - Diapositive

Studenten wijzen op COVA en VTV waarin ze mbv ONS kennismaken met het zorgplannen
Stappen VPK proces

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- Vragenlijst
- Metingen
- Observaties
- Zelfzorgtekort
- PESS
- Valrisico
- Clusteren/labelen
- De vpk leert patiënt stomazorg aan
- De vpk geeft voorlichting over het voorkomen van decubitus
- De vpk ondersteunt in de rouwverwerking
- Acties die de vpk gaat inzetten/uitvoeren
- Wat wil de patiënt bereiken?
- SMART formulering
- Binnen 2 weken is patient x in staat om zelfstandig mbv rollator naar het toilet te gaan

- Gesprek met patiënt over zorgverloop
- Neemt Pijnscore af
- Bijstellen van verpleegdoelen

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Gordon & Nanda
  • Systematisch de gegevens vanuit de anamnese te kunnen beschrijven
  • Gordon = richting geven anamnese (hulpmiddel en richtinggevend)
  • Nanda = standaard diagnosen (classificatiedysteem/ebp) 
  • Domeinen komen deels overeen (Nanda 13 domeinen en Gordon 11)
  • Carpenito: o.a. samenvatting van Nanda-diagnosen

Slide 19 - Diapositive

De patronen van Gordon en de NANDA-domeinen zijn beide tools die gebruikt worden in de verpleegkundige praktijk om patiëntenzorg te structureren, maar ze hebben verschillende doelen en benaderingen. Hier zijn de verschillen en overeenkomsten:
Verschillen:
  • Doelstelling:
  1. Gordon's Functionele Gezondheidspatronen: Dit systeem is ontworpen om een holistisch overzicht te bieden van de gezondheidsstatus van een patiënt door 11 functionele gezondheidspatronen te beschrijven. Het is een raamwerk om gegevens te verzamelen tijdens de verpleegkundige anamnese en om patronen in gezondheid en gedrag te identificeren.
  2. NANDA Domeinen: De NANDA-domeinen zijn onderdeel van de NANDA-classificatie, die specifiek is ontworpen voor het diagnosticeren van verpleegkundige problemen. Deze domeinen groeperen verschillende verpleegkundige diagnoses die gerelateerd zijn aan specifieke gebieden van de menselijke gezondheid.
  • Structuur:
  1. Gordon: Bestaat uit 11 functionele gezondheidspatronen, zoals voeding, uitscheiding, activiteit, slaap, perceptie, zelfperceptie, rollen/relaties, seksualiteit, coping/stress, en waarden/overtuigingen.
  2. NANDA: Bestaat uit 13 domeinen, waaronder gezondheidspromotie, voeding, uitscheiding, activiteit/rust, perceptie/cognitie, zelfperceptie, rollen/relaties, seksualiteit, coping/stresstolerantie, levensprincipes, veiligheid/bescherming, comfort, en groei/ontwikkeling.
  • Gebruik in de praktijk:
  1. Gordon: Wordt primair gebruikt voor het verzamelen van informatie en het begrijpen van de gezondheidspatronen van de patiënt. Het is een hulpmiddel voor de verpleegkundige anamnese.
  2. NANDA: Wordt gebruikt om specifieke verpleegkundige diagnoses te stellen. Deze diagnoses zijn gebaseerd op de verzamelde gegevens en zijn gericht op het identificeren van specifieke gezondheidsproblemen die verpleegkundige interventie vereisen.
Overeenkomsten:
Holistische benadering: Zowel Gordon's patronen als de NANDA-domeinen benadrukken een holistische benadering van de patiëntenzorg. Ze richten zich niet alleen op fysieke gezondheid, maar ook op psychosociale en spirituele aspecten van de gezondheid.
Gebruik in verpleegkundige zorg: Beide systemen worden gebruikt om de zorg te organiseren en te plannen. Ze helpen verpleegkundigen om gestructureerd te werken, gegevens te verzamelen en de gezondheid van de patiënt te beoordelen.
Focus op patiëntgerichtheid: Zowel Gordon als NANDA benaderen de patiënt vanuit een patiëntgerichte invalshoek, met aandacht voor de individuele behoeften, voorkeuren en omstandigheden van de patiënt.
Kortom, hoewel ze beide worden gebruikt in de verpleegkundige praktijk en overlappen in termen van hun holistische benadering, hebben ze verschillende doelen en structuren, waarbij Gordon zich richt op gegevensverzameling en NANDA op het stellen van diagnoses.

Pauze

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VPK diagnosen: de PESS
P = Probleem = Het probleem (op individueel niveau van de zorgvrager) 
E = Etiologie = De oorzaken van het Probleem (geen medische diagnose dus)
S S= Signs en Symptoms =  De verschijnselen waardoor je het probleem herkent (objectief e/o subjectief)

Slide 22 - Diapositive

Vanuit LUK 1 behandeld (H3.3 Wilkinson)
Internationaal vastgestelde structuur om de verpleegkundige diagnose(n) vorm te geven.

P = Probleem = Het probleem (geschreven op individueel niveau van de zorgvrager) dat gaat leiden tot het definitief stellen van de verpleegkundige- of welzijnsdiagnose label

E = Etiologie = De oorzaken die het Probleem veroorzaken (geen medische diagnose dus). Dit kan liggen aan: * Samenhangende factoren / Beïnvloedende factoren. Deze moet beïnvloedbaar zijn

S S= Signs en Symptoms =  De uitingsvormen waardoor het probleem manifest wordt. Deze moeten aanwezig zijn om de betreffende diagnose te stellen. Dit kan worden vast gesteld aan de hand van: * Bepalende kenmerken (Signs- Symptoms)verschijnselen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions