Oefenen voor REP H2

Oefenen voor de REP van H2
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Oefenen voor de REP van H2

Slide 1 - Diapositive

Oefenen voor de REP H2
We gaan deze les nog even oefenen. 


Slide 2 - Diapositive

In welke fase van de levenscyclus zit de plant van deze vrucht?
A
kieming
B
kiemplant
C
volwassen plant

Slide 3 - Quiz

Welke fase is de van de levenscyclus is de kiemplant
A
eerste fase
B
tweede fase
C
derde fase
D
laatste fase

Slide 4 - Quiz

Functie van zaadlob is
A
fotosynthese uitvoeren
B
stevigheid geven aan zaadje
C
voedingsstoffen geven aan kiemplantje
D
bevruchting

Slide 5 - Quiz

Wat is de volgorde van de fases van de levenscyclus van een plant?
A
kieming, volwassen plant, kiemplant
B
kiemplant,kieming, volwassen plant
C
kieming, kiemplant, volwassen plant

Slide 6 - Quiz

Wat is hier gebeurt?
A
De bloem heeft te lang gestaan en is uitgedroogd
B
De bloem heeft water met kleurstof opgenomen
C
Iemand heeft de bloem beschilderd
D
De bloem is gaan rotten

Slide 7 - Quiz

wat is de functie van bladeren?
A
ze maken zuurstof en voedsel voor de plant
B
door de bladeren nemen planten water op.
C
door de bladeren staan planten stevig in de grond
D
door de bladeren wordt de plant beschermd

Slide 8 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van de stengel van een plant?
A
Fotosynthese
B
Opname van stoffen uit de grond
C
Vervoeren van stoffen
D
Voortplanting

Slide 9 - Quiz

Wat is geen functie van de stengel?
A
Water vervoeren naar de wortels
B
Dragen van bladeren en bloemen
C
Reservevoedsel opslaan
D
Voedingsstoffen vervoeren naar de wortels

Slide 10 - Quiz

Op welke plaats moet je deze plant zetten?
A
Volle zon
B
Schaduw
C
Halfschaduw
D
In de kast

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding is een groente getekend.
Als je deze groente eet, welke delen van een plant eet je dan?

A
bladeren
B
stengels
C
vruchten
D
wortels

Slide 12 - Quiz

Als je deze groente eet,
welke delen van een plant
eet je dan?
A
de bladeren
B
de stengels
C
de vruchten
D
de wortels

Slide 13 - Quiz

Als je deze groente eet,
welke delen van een plant
eet je dan?
A
de bladeren
B
de stengels
C
de vruchten
D
de wortels

Slide 14 - Quiz

Als je deze groente eet,
welke delen van een plant
eet je dan?
A
de bladeren
B
de stengels
C
de vruchten
D
de wortels

Slide 15 - Quiz

Wat is bij ons de vergroting van de oculair?
A
4x
B
10x
C
12x
D
40x

Slide 16 - Quiz

Het oculair vergroot 10X en het objectief vergroot 40X. Wat is de totale vergroting?
A
10x
B
40x
C
400x
D
100x

Slide 17 - Quiz

Het oculair vergroot 10x, het objectief 10x. Wat is de totale vergroting van de microscoop?
A
10x
B
20x
C
100x
D
5x

Slide 18 - Quiz

Mijn oculair vergroot 10 keer, mijn objectief vergroot 20 keer. Wat is de totale vergroting?
A
20x
B
30x
C
100x
D
200x

Slide 19 - Quiz

Wat kan er gebeuren als tijdens een storm een boom omwaait en hierdoor zijn wortelstelsel beschadigd?
A
Als je de boom extra veel water geeft, gaat de plant weer goed groeien.
B
De plant kan geen water meer opnemen, omdat de wortels beschadigd zijn.
C
De wortels groeien vanzelf weer aan, zodat de plant weer goed gaat groeien.

Slide 20 - Quiz

Waar zorgen planten voor?
A
Koolstofdioxide
B
Voedsel
C
Zuurstof
D
Water

Slide 21 - Quiz

Wat is de functie van wortels?
A
Stevigheid
B
Vervoer
C
Stevigheid en opname
D
Stevigheid, opname en vervoer

Slide 22 - Quiz

Twee functies van wortels:
1. Wortels zetten de plant vast in de bodem.
2. Wortels nemen water en voedingsstoffen op uit de bodem.

Welke functie klopt?
A
Alleen functie 1
B
Alleen functie 2
C
Functie 1 en functie 2
D
Geen van beide functies

Slide 23 - Quiz


Wat is geen functie van de stengel?
A
Water vervoeren naar de wortels
B
Dragen van bladeren en bloemen
C
Reservevoedsel opslaan
D
Voedingsstoffen vervoeren naar de wortels

Slide 24 - Quiz

Welke functie van wortels wordt hier aangegeven?
A
stevig in de grond vastzetten
B
reservevoedsel opslaan
C
water en voedingsstoffen opnemen

Slide 25 - Quiz


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel

Slide 26 - Quiz

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 27 - Quiz

Welke cel heeft cytoplasma?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 28 - Quiz

Welke cel heeft een
celmembraan?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 29 - Quiz

Welke cel heeft een vacuole?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 30 - Quiz

Is dit een dierlijke of plantaardige cel?
A
dierlijk
B
plantaardig

Slide 31 - Quiz

Sommige dieren eten nooit planten. Ze eten alleen vlees. Leg uit dat planten voor deze vleeseters toch belangrijk zijn.

Slide 32 - Question ouverte

Leg uit hoe je een preparaat waterpest maakt.

Slide 33 - Question ouverte

Leg uit hoe je een microscoop scherpstelt.

Slide 34 - Question ouverte

nummer 1
A
oculair
B
diafragma
C
tubus
D
revolver

Slide 35 - Quiz

nummer 2
A
objectief
B
diafragma
C
tubus
D
revolver

Slide 36 - Quiz

nummer 3
A
voet
B
tafel
C
statief
D
tubus

Slide 37 - Quiz

nummer 4
A
kleine stelstroef
B
grote stelschroef
C
statief
D
tubus

Slide 38 - Quiz

nummer 5
A
kleine stelschroef
B
grote stelschroef
C
voet
D
oculair

Slide 39 - Quiz

nummer 6
A
diafragma
B
revolver
C
objectief
D
statief

Slide 40 - Quiz

nummer 7
A
diafragma
B
revolver
C
objectief
D
statief

Slide 41 - Quiz

nummer 8
A
tafel
B
preparaatklem
C
grote scherpstelschroef
D
oculair

Slide 42 - Quiz

Wanner is de bruine bonenplant een kiemplant?
A
1 tm 5
B
6 en 7
C
8 tm 9

Slide 43 - Quiz

Leg uit waarom planten die uit een droog milieu komen een groot wortelstelsel hebben.

Slide 44 - Question ouverte