70. Deel 8b, thema 1, week 1 Taak 3.1, 3.2 en 3.3 delen met rest

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 8

812 : 7 = ?

5652 : 12 = ?

1 x = 12

2 x = 24

4 x = 48

5 x = 60

8 x = 96

10 x = 120

3440 : 16 = ?

1 x = 16

2 x = 32

4 x = 64

5 x = 80

8 x =128

10 x = 160

880 : 16 = ?

1 x = 16

2 x = 32

4 x = 64

5 x = 80

8 x =128

10 x = 160

lesdoel

Ik kan delen met rest met grote getallen.

Ik weet wat rest betekent bij een deelsom met rest.

Rest: is dat wat overblijft.

16 mensen willen naar boven.

Hoe vaak moet de lift dan omhoog?

Hoe heb jij dat uitgerekend. Welke som heb jij gemaakt?

Nu willen 17 mensen willen naar boven.

Hoe vaak moet de lift dan omhoog?

Hoe heb jij dat uitgerekend.

Voor 16 personen gaat de lift 2 keer heen en weer.
Nu is er 1 persoon meer, dus de lift moet nog een keer omhoog. In totaal dus 3 keer.

overleg met elkaar

Schrijf het wantooerd op je wisbord

Rest: is dat wat overblijft.

Er zijn 29 kinderen. In elke auto passen 4 kinderen.

Hoeveel auto’s hebben we nodig om de hele groep te vervoeren?

Een bakje popcorn kost 3 euro.

Hoeveel bakken popcorn kun je kopen met 20 euro?

Je kunt met € 20,- maximaal 6 bakken kopen.

Want 7 bakken kosten € 21,-

Dus ik kom € 1,- tekort

Reken uit

Wat is de som?

Schrijf het antwoord op je wisbord.

Leg aan je maatje uit hoe je de som hebt uitgerekend.

Wat doe je met de rest?

Nu jij

Wat is de som?

Schrijf het antwoord op je wisbord.

Wat doe je met de rest?

Cijferend delen met rest. Reken uit:

3465 : 12 = ... rest ...

Reken uit met een verhoudingstabel:

1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?

1. € 4,25
2. € 4,10

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.

Cijferend delen met rest. Reken uit:

294 : 12 = ... rest ...

Cijferend delen zonder rest. Reken uit:

7245 : 15 = ...

Delen door 10, 100 of 1000. Reken uit:

4570 : 100 =

AAN HET WERK

Deel 8b, thema 1, week 1
Taak 3.1, 3.2 en 3.3

alle opgaven en 20 x plussen

Klaar: weektaak