5V: la négation

La négation
5 VWO 

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

La négation
5 VWO 

Slide 1 - Diapositive

Comment dire:
ik ga niet naar school

Slide 2 - Question ouverte

Comment dire:
zij willen niet naar school gaan.

Slide 3 - Question ouverte

Comment dire:
ik heb geen geld gekregen (gehad).

Slide 4 - Question ouverte

Plaats van ne...pas/jamais/plus/etc

Ne
staat voor de persoonsvorm
en de rest van de ontkenning staat erachter. 
Je n'ai pas eu d'argent.

Slide 5 - Diapositive

Welke zin is NIET goed?
A
Ils n'ont pas écouté le CD dans leur chambre.
B
Ils ne vont écouter pas le CD dans leur chambre.
C
Ils n'aiment pas écouter le CD dans leur chambre.
D
Ils n'écoutent pas le CD dans leur chambre.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Welke zin is NIET goed?
A
Ma soeur ne mange jamais de tomates.
B
Ma soeur n'aime pas les tomates.
C
Elle n'est pas une fille.
D
Mon copain n'achète plus des pommes.

Slide 8 - Quiz

Let op:
Na een ontkenning verandert un, unedes, du, de la en de l'  in:
de / d'

Behalve na een vorm van être.

bv:  Il  n'y a pas du beurre.--> Il n'y a pas de beurre.
C'est un chien --> Ce n'est pas un chien.

Slide 9 - Diapositive

Quelle(s) phrase(s) n'est pas / ne sont pas correcte(s)?

Tekst
A
Ce n'est jamais une bonne idée.
B
Je n'ai plus de devoirs.
C
Je n'aime pas de macarons.
D
Elle ne lit plus un livre.

Slide 10 - Quiz

Maar waarom is "Je n'aime pas de macarons." dan fout? 

Ja, na de ontkenning veranderen 
un, une en des in de of d', maar na 
de werkwoorden 'aimer', 'adorer', 
'détester', 'préférer' en 'haïr' schrijf je 
altijd een bepaald lidwoord (le, la, 
l' of les). Ook na de ontkenning!

Dus: Je n'aime pas les macarons.

Slide 11 - Diapositive

Nieuwe vormen van de ontkenning

Slide 12 - Diapositive

ne...pas du tout = helemaal niet/geen

Je déteste les cours d'anglais.
Ik heb een hekel aan de lessen Engels.

Je ne déteste pas du tout  les cours d'anglais.
Ik heb helemaal geen hekel aan de lessen Engels. 

Slide 13 - Diapositive

ne...pas non plus = ook niet/geen

Je connais ce professeur.
Ik ken die docent.

Je ne connais pas non plus  ce professeur.
Ik ken die docent ook niet. 

Slide 14 - Diapositive

ne...plus jamais = nooit meer

Ik ga naar Oostenrijk.
Je vais en Autriche.

Je ne vais plus jamais  en Autriche.
Ik ga nooit meer naar Oostenrijk. 

Slide 15 - Diapositive

Ne... guère = nauwelijks
Il ne réagit guère avec enthousiasme.
Hij reageert nauwelijks met enthousiasme. 

Slide 16 - Diapositive

Ne ... que

slechts / alleen maar


Dit is eigenlijk geen ontkenning, maar bestaat wel uit ne ... + een tweede deel

Je n'ai que trois amis = J'ai seulement trois amis

Slide 17 - Diapositive

Ne...aucun(e) = geen enkel(e)
Lara heeft slechte cijfers.
Lara a des mauvaises notes. 

Lara heeft geen enkel slecht cijfer.
Lara n'a aucune mauvaise note.

Kijk goed of je lijdend voorwerp niet toevallig vrouwelijk is, want dan krijgt aucun een extra -e

Slide 18 - Diapositive

Wat is de juiste vertaling?
Il n'a trouvé qu'une solution.
A
Hij heeft geen oplossing gevonden.
B
Hij heeft maar één oplossing gevonden.
C
Hij heeft niets gevonden.
D
geen vertaling is goed

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste vertaling?
Ik wil niemand zien.
A
Personne ne je veux voir.
B
Je veux ne personne voir.
C
Je ne veux voir personne.
D
Je ne veux personne voir.

Slide 20 - Quiz

Maak de zin ontkennend:
Je vois quelqu'un (=Ik zie iemand.)

A
Je vois quelqu'un personne.
B
Je ne vois personne quelqu'un .
C
Je ne vois personne.
D
Je ne vois pas personne.

Slide 21 - Quiz

rien ne  = niets
Als niets onderwerp is dan vertaal je dat met rien ne.

Niets is eenvoudig.
Rien n'est simple.

Ne...rien = niets
Als niets lijdend voorwerp is, dan vertaal je dat met ne...rien.
Zij begrijpt niets.
Elle ne comprend rien.

ATTENTION!
Le contraire de "tout" = "ne...rien"
le contraire de "quelque chose"(iets) = "ne ..rien"

Slide 22 - Diapositive

personne ne  = niemand
Als niemand onderwerp is dan vertaal je dat met personne ne.

Niemand kan komen.
Personne ne peut venir.

Ne...personne = niemand
Als niemand lijdend voorwerp is, dan vertaal je dat met ne ...personne.
Hij beoordeelt niemand.
Il ne juge personne

Ne komt voor de persoonsvorm, maar personne komt achter het hele gezegde (achter alle w.w.)

Je n'ai vu personne
Ik heb niemand gezien.

Slide 23 - Diapositive

Wat is de juiste vertaling?
Ik heb niemand gezien.
A
Je n'ai pas vu personne.
B
Je n'ai personne vu.
C
Personne ne j'ai vu.
D
Je n'ai vu personne.

Slide 24 - Quiz

Ontkenningen zonder werkwoorden
Als er geen werkwoord in de zin staat, vervalt ne.
Il y a quelqu'un? Non, personne.
Tu n'aimes pas le vin? Moi non plus.

Slide 25 - Diapositive

Ontkenningen met ne...ni...ni (noch... noch/ook niet)

In bepaalde gevallen worden meerdere elementen in een ontkennende zin bij elkaar geplaatst. In die zinnen kun je de ontkenning ne... ni...ni gebruiken.
Dit gebeurt vaak bij:
  • twee of meer hele werkwoorden: Il ne veut ni boire ni manger. = Hij wil noch eten noch drinken.
  • meer zelfstandige naamwoorden: Je n'aime ni le coca ni le jus d'orange. Ik houd niet van cola en ook niet van sinaasappelsap.

Slide 26 - Diapositive

Recapitulation
  • ne...pas du tout = helemaal niet/geen
  • ne...pas non plus = ook niet/geen
  • ne...plus jamais = nooit
  • ne...guère = nauwelijks
  • ne...que = slechts 
  • ! ne...aucun(e) (extra -e als LV vrouwelijk is) = geen enkel(e)

  • ne...ni...ni = noch...noch/ ook niet
  • ! ne...nulle part = nergens ('nulle part' achter gezegde)
  • ! ne... personne = niemand ('personne' = achter heel gezegde ) --> LV ; Personne ne --> O
  •  ne...rien  --> LV; Rien ne --> O 

Slide 27 - Diapositive