Blok 7 les 6 7.4 Spelontwikkeling

Les 6 Het kind en de groep
         ~Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder~
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
PDOMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 6 Het kind en de groep
         ~Alleen ga je sneller, maar samen kom je verder~

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel: aan het einde van de les kunnen de studenten
- een voorbeeld noemen bij de vier soorten spel;
- vertellen wat taalontwikkeling en spel met elkaar te maken hebben;
- bijzonderheden benoemen van spel bij baby's en dreumesen en
- minimaal drie van de vijf fasen van spel bij peuters benoemen.
Vandaag:
- Terugblik op de vorige les
- 7.4 Spelontwikkeling
- Herhaling
- Verwerking


Slide 2 - Diapositive

Wat is empathisch vermogen?
A
Inleven, herkennen en meeleven met gevoelens van anderen.
B
Je boosheid kunnen onderdrukken.
C
Het kunnen leggen van verbindingen.
D
Snel kunnen schakelen in emoties.

Slide 3 - Quiz

Welke overeenkomst zie je bij een peuter van 2-3 jaar en een puber?

Slide 4 - Question ouverte

Welk begrip hoort niet bij de sociale ontwikkeling van kinderen van 0 tot 2 jaar?
A
Reageren op stemmen en geuren van ouders
B
Egocentrisme
C
Imiteren
D
Ontwikkeling van het zelfbesef door lichamelijk gevoel

Slide 5 - Quiz

Spelontwikkeling


7.4 Spelontwikkeling
Wat herinner jij je nog?
Hoe speelde je?
Met wat speelde je?

Spelen is leuk en spelen is ontdekken en leren.

Slide 6 - Diapositive

                                                                Soorten spel

 Bewegingsspel → bijv rennen, klimmen, fietsen
                
 Manipulerend spel → onderzoekend en ontdekkend leren

 Rollenspel → bijv. vadertje moedertje spelen

 Constructiespel → bijv. blokken stapelen

Vraag:  hoe stimuleer jij spel op stage?
              Hoe wordt er in jullie groep gespeeld?  

7.4 Spelontwikkeling

Slide 7 - Diapositive

Film over het belang van spelen bij het jonge kind. 7.07 min.
Uitgelegd door speelexpert Margot Wouterse
7.4 Spelontwikkeling

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Vraag: 
- wat is de link tussen spelen en taalontwikkeling?
- wat zie je als je een pauze zou observeren bij de kleuters en bij een groep 7 of 8?
- Wie heeft er bij het vorige IO geobserveerd in de pauze. Wat viel je toen op?


Mocht je hier weer over willen weten? Kijk dan naar de filmpjes op de website: www.leraar24.nl/70137/spelstimulering-van-manipulerend-spel-naar-rollenspel/ 
Daar staat ook een filmfragment over het belang van spelen in het s(b)o en met taalzwakke leerlingen. 
7.4 Spelontwikkeling

Slide 10 - Diapositive

                                                  Spel bij baby en dreumes (0-2 jaar):


- Ze spelen nog niet samen. Hebben wel interesse in elkaar.
- Ze gebruiken en oefenen hun zintuigen bij het spel: voelen (met handen en mond), kijken, luisteren en ruiken.

Vraag:  kun je bij elk zintuig een stuk speelgoed bedenken uit je eigen jeugd?

- Eerste vorm van spel ontstaat bij ongeveer drie maand.
- Niet teveel materialen tegelijkertijd aanbieden.  (overprikkeling)




7.4 Spelontwikkeling

Slide 11 - Diapositive

Noem bij elk van de 5 zintuigen (zien, horen, ruiken, proeven, voelen) een speelgoed uit je jeugd.

Slide 12 - Question ouverte

                                                  Fasen van spel bij de peuter (2-4 jaar):

Ongericht spel →              Kind loopt rond en kijkt. Het speelt nog niet.

Toeschouwersgedrag→  Kind kijkt intensief naar andere kinderen die aan het spelen                                                   zijn.
 
Solitair spel →                    Kind speelt alleen en houdt zichzelf bezig.

Parallel spel →                    Kinderen spelen naast elkaar.

Associatief spel →             Kinderen spelen met materialen eigen spel.

Tip voor de toets: weet wat de spellen inhouden. Bedenk bij elk spel een voorbeeld.




7.4 Spelontwikkeling

Slide 13 - Diapositive

                                       Terugblikken op de leerdoelen van vandaag:   

Lesdoel: aan het einde van de les kunnen de studenten
- een voorbeeld noemen bij de vier soorten spel;
- vertellen wat taalontwikkeling en spel met elkaar te maken hebben;
- bijzonderheden benoemen van spel bij baby's en dreumesen en
- minimaal drie van de vijf fasen van spel bij peuters benoemen. 

Lees bovenstaande door? Kun je het vertellen? Zo niet, check je boek.
Het rad beslist wie de vraag krijgt.

Slide 14 - Diapositive

                                          Optioneel: aan de slag

Lees paragraaf 7.4 nogmaals rustig door.
                                            *Inoefen tip: Arceer belangrijke stukken tekst* 

Maak de opdrachten in je werkboek van paragraaf 7.4
  Klaar? Lees paragraaf 7.5 vast rustig door. 




Volgt deze les direct op de volgende les?  Neem dan 10 minuten de tijd om in rust met bovenstaande opdracht aan de slag te gaan.
                         

Slide 15 - Diapositive