3H H5.2 + 5.3

Ga naar: www.lessonup.nl 

En log in of gebruik de code (met je eigen naam) 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Ga naar: www.lessonup.nl 

En log in of gebruik de code (met je eigen naam) 

Slide 1 - Diapositive

Planning
Herhaling H5.2 

Uitleg H5.3

Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Een verbranding is een chemische reactie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Verbranding is een reactie met:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 4 - Quiz

Hiernaast zie je de verbrandingsfactoren.

Welke mist?
A
Ontbrandingstemperatuur
B
Warmte
C
Brandstof
D
Benzine

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je een brand NIET blussen?
A
Verwijderen van de brandstof
B
Verwijderen van de zuurstof
C
Verwijderen van de temperatuur
D
Meer zuurstof toevoegen

Slide 6 - Quiz

Wat mag je niet met water blussen?
A
Een stapel brandend textiel.
B
Een brand bij een benzinestation
C
Een brand in een schakelkast.
D
Een brand in een papiercontainer.

Slide 7 - Quiz

Zand is ook een blusmiddel. Welke verbrandingsvoorwaarde haal je weg, wanneer je zand als blusmiddel gebruikt?
A
Zuurstof
B
Ontbrandingstemperatuur
C
Brandstof

Slide 8 - Quiz

Welke stof(fen) ontstaan er bij een verbranding?
A
...zuurstof
B
...oxide
C
metaal

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste reactieschema van de verbranding van kalium?
A
kalium --> kaliumoxide
B
kalium + zuurstof --> kaliumoxide
C
kalium + zuurstof --> kaliumzuurstof
D
kaliumoxide --> kalium + zuurstof

Slide 10 - Quiz

Koolstofdioxide --> koolstofmono-oxide + zuurstof

Deze reactie is een:
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Geen verbranding

Slide 11 - Quiz

Aan het einde van de les weet je:
◻ Welke 2 soorten verbrandingen er zijn
◻ Welke stoffen er vrij komen bij de 2 soorten verbrandingen
◻ Hoe je de 2 verbrandingen kunt herkennen
◻ Roet = koolstof
◻ Dat kolendamp (= koolstofmono-oxide) een giftig geurloos en kleurloos gas is

Slide 12 - Diapositive

Uitleg
2 soorten verbranding
- Volledig
- Onvolledig

Slide 13 - Diapositive

Uitleg
2 soorten verbranding
- Volledig       = voldoende zuurstof aanwezig
- Onvolledig  = onvoldoende zuurstof aanwezig

Slide 14 - Diapositive

Uitleg
2 soorten verbranding
- Volledig
- Onvolledig

Slide 15 - Diapositive

Uitleg
2 soorten verbranding
- Volledig       = voldoende zuurstof aanwezig
- Onvolledig  = onvoldoende zuurstof aanwezig

Bij verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan:

Slide 16 - Diapositive

Uitleg
2 soorten verbranding
- Volledig       = voldoende zuurstof aanwezig
- Onvolledig  = onvoldoende zuurstof aanwezig

Bij verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan:
- volledig      --> koolstofdioxide + water(damp) 
- onvolledig --> koolstofmono-oxide + water(damp)

Slide 17 - Diapositive

Uitleg
Volledige verbranding     
Fossiele brandstof + zuurstof -> koolstofdioxide + water(damp) 

Onvolledige verbranding     
Fossiele brandstof + zuurstof -> koolstofmono-oxide +        
                                                                    water(damp)

Slide 18 - Diapositive

Uitleg
Volledige verbranding

Zuurstof + brandstof in perfecte verhouding:

Explosie

Slide 19 - Diapositive

Wat is onvolledige verbranding?
Een verbranding met ........
zuurstof
A
te veel
B
te weinig
C
geen
D
genoeg

Slide 20 - Quiz

Wat is waar over onvolledige verbranding?
A
Een gele vlam betekent onvolledige verbranding
B
Bij onvolledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Een vlam met onvolledige verbranding maakt veel roet
D
Onvolledige verbranding bestaat helemaal niet

Slide 21 - Quiz

Bij een volledige verbranding ontstaat roet.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

Ethanol + zuurstof --> koolstofdioxide + roet + water

Deze reactie is een:
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Geen verbranding

Slide 23 - Quiz

H₂ 0 en CO₂ komen vrij bij...
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Volledige- en Onvolledige verbranding
D
Bij beiden niet.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Aan de slag 
Nu: Maken paragraaf 5.3 t/m 5.5 (digitaal)

- Eerst 5 minuten in stilte
- Daarna met muziek?? Alleen als er goed gewerkt is...
- Klaar? Paragraaf 5.1 + 5.2 afmaken
- Huiswerk voor volgende les

Slide 26 - Diapositive