Unit 6.4 (13-06-22)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Good morning B1A!

ENGLISH CLASS

Monday 13-06-22 

Marloes

Planning

• Short recap unit 6.3 (homework)
• Recap past simple:  'to be' (unit 6.2)
• Past simple: onregelmatige werkwoorden & vraag/ontkenning (unit 6.2)
• Possessive ( 's, ', of) (unit 6.4)

• Cijfers leestoets

turn right

turn left

cross the road

go over the bridge

go straight on

go past the theatre

Make notes!

Past simple: to be

let op het verschil: where = waar en were = waren/was (verleden tijd van zijn)

Past simple: to be

• Present simple to be = am / is / are
• Past simple to be = was / were

•  Past simple > Iets wat in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.

verleden tijd - TO BE

let op de uitzondering: YOU > WERE

I

He/She/It

You

We

They

was

Were

Maak 2 vragende zinnen met de past simple 'to be'.
(to be) _______ you tired?
(to be) _______ she tired?

Maak 2 ontkennende zinnen (- negative) met de past simple 'to be'
I _______ (to be) late.
They_______(to be) late.

Evaluation :

1. easy peasy (eitje)
2. difficult
3. in between

Past Simple: Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.

to go       -> went      He went to Italy last year.

to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Past Simple - OWW

Er zijn geen regels voor de OWW, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom (blz. 270).

see - saw - seen

come - came - come

Past Simple: Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen

Did + hele ww (1e kolom):

Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen

Didn't + hele www (1e kolom):

You didn't walk to school yesterday.

Je gebruikt de Past Simple als...

1. iets gebeurd is in de toekomst
2. iets iedere dag gebeurt
3. iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
4. iets nog niet gebeurd is

Wat is de Past Simple van go

1. gone
2. went
3. goed
4. goes

Wat is de Past Simple van tell

1. told
2. tolded
3. telled
4. tolt

Wat is de Past Simple van see

1. saw
2. seen
3. see
4. seed

Evaluation :

1. easy peasy (eitje)
2. difficult
3. in between

Possessive: 's, ', and ... of ...

• Gebruik in het Engels 's, ', of ... of .... om bezit aan te duiden
• Onderscheid tussen personen, namen en dieren  
  & dingen en geografische locaties (plaatsen)

Possessive: 's, ', and ... of ...

Quiz time!

Fill in the blank.

Bij de volgende vragen moet je beantwoorden of er -'s hoort te staan of -of.

Jack... cat

1. 's
2. of
3. '

Lucas... Pizza

1. 's
2. of
3. '

Carly... eyeshaddow

1. 's
2. of
3. '

The city.... Prague

1. 's
2. of
3. '

Evaluation :

1. easy peasy (eitje)
2. difficult
3. in between

Wat neem je mee uit deze les? Wat heb je geleerd?

Homework

• Unit 6 lesson 4: ex. 1a, 2, 3, 5, 6 & 7 
• Unit 6 lesson 5: ex. 1, 2, 6 & 7

• Start studying for the test!

--> cijfers leestoets

Kies het juiste woord:
A ...... is higher than a hill

1. forest
2. island
3. valley
4. mountain

Kies het juiste woord:
The waves crash into the ...... on the coast

1. forest
2. island
3. cliff
4. hill