Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
Associeer op basis van je directe, persoonlijke gevoel bij het zien van het werk.
1. Wat zie jij?
2. Waaraan doet dit werk jou denken?
3. Wat is de functie?
4. Heb je al eerder zoiets gezien?
· Wat denk je ervan als je dit zo ziet?
· Wie vindt het geheimzinnig? Wie niet zo?
· Wie vindt het mooi? Waarom?
Een ontwerp krijgt meer waardering naarmate het op een juiste manier de realiteit weergeeft. Je moet kunnen herkennen wat je ziet.
1. Wat herken je allemaal?
2. Wat vind je mooi?
3. Kun je vertellen waarom je dit mooi vindt?
4. Is het een goed onderwerp voor design?
5. Wordt er iets ‘moois’ aangesproken in jezelf?
6. Worden er dingen verteld of getoond die beter niet verteld of getoond zouden worden?
· Wat denk je ervan als je dit zo ziet?
· Wie vindt het geheimzinnig? Wie niet zo?
· Wie vindt het mooi? Waarom?
Bij deze bril wordt het ontwerp vooral gezien als iets dat emoties kan opwekken.
1. Welke gevoelens zie je in dit ontwerp?
2. Welke gevoelens hoor je in het verhaal van deze ontwerper?
3. Wat vertelt dit ontwerp jou?
· Wat denk je ervan als je dit zo ziet?
· Wie vindt het geheimzinnig? Wie niet zo?
· Wie vindt het mooi? Waarom?
2. Was het moeilijk om dit te maken, denk je?
3. Wat valt je op aan de manier waarop het gemaakt is?
4. Hoe slaagt de ontwerper erin om je aandacht vast te houden?
5. Hoe zou jij het ontwerp veranderen en/of verbeteren?
6. Wat is het belangrijkste aspect van dit ontwerp?
· Wat voor kleren hebben zij aan? Waarom?
· Wat zou jij doen als jij het jongetje uit het schilderij was?
· Wie heeft er wel eens iets gedroomd dat een beetje op dit schilderij lijkt?
· Hoe zal de kunstenaar het gemaakt hebben? Met wat?
· Wat denk je ervan als je dit zo ziet?
· Wie vindt het geheimzinnig? Wie niet zo?
· Wie vindt het mooi? Waarom?