Maagsonde, sondevoeding en PEG sonde

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

waarom ga je sondevoeding geven en wie komt hiervoor in aanmerking?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

welke soort voedingssondes zijn er?

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Op welke manieren kan je sondevoeding toedienen?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Welke complicaties kunnen optreden bij het geven van sondevoeding?

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Slide 30 - Vidéo

Wat is geen aandachtspunt bij het inbrengen van een maagsonde
A
de ligging van de maagsonde controleren
B
de juiste lengte van de sonde bepalen
C
luisteren of de sonde goed ligt door auscultatie (borrelen)
D
controleren van de neusgaten en positie van het hoofd

Slide 31 - Quiz

om de ligging van de neus/maagsonde te controleren moet je:
A
ph waarde controle doen
B
met de stethoscoop controleren of de sonde goed zit
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 32 - Quiz

Wat is een PEG-sonde?
A
een sonde die via de neus naar de dunne darm gaat
B
een sonde die via de buikwand naar de maag gaat
C
een sonde die via de buikwand naar de dunne darm gaat
D
een sonde die via de neus naar de dikke darm gaat

Slide 33 - Quiz

Hoe heet de methode die wordt gebruikt om te meten hoever de sonde moet worden ingebracht?
A
NEX - 12
B
NEX + 12
C
NEX - 10
D
NEX + 10

Slide 34 - Quiz

Bij een pH lager dan of gelijk aan …... ligt de sonde waarschijnlijkheid in de maag.
A
4,5 pH
B
5,5 pH
C
6,5 pH
D
7 pH

Slide 35 - Quiz

Wat is de juiste positie die en zorgvrager kan aannemen bij het inbrengen van een sonde?
A
Liggend
B
Half zittend
C
Op rechter zij
D
Op de linker zij

Slide 36 - Quiz

Wanneer moet je de ligging van de sonde controleren met de pH-strip
A
Elke keer als je nieuwe voeding aanhangt
B
Iedere 24 uur
C
Als je twijfelt aan de ligging van de sonde
D
Als de cliënt flink heeft moeten hoesten of braken

Slide 37 - Quiz

Een sonde via de neus, door de keel, slokdarm en maag die eindigt in de duodenum.
Welke sonde wordt hier omschreven?

A
Jejunumsonde
B
PEG-sonde
C
PEJ-sonde
D
Duodenumsonde

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive